van Grijpskerke in 1860 schrijft.4 Hij noemt
Middenhof in een rijtje hofsteden die met
hun "overgeblevene vijvers en boerenwo
ningen" herinneren aan verdwenen buiten
verblijven.
In een genealogische studie over het
geslacht Dorleijn (1983 en 1992)5 conclu
deert de auteur dat er bij de boerderij wel
licht ooit een herenhuis heeft gestaan. De
formuleringen "seecker geheel huys ende
hofstede met schuyringe stallinge backee-
te gevolge ende toebehooren" (bij de ver
koop in 1677) en "sekere hofstede huysin-
ge schuyre speelhoff ende gevolgen van
dien" (bij de verkoop in 1687) zouden
daarop wijzen. Hierover is verder echter
niets bekend.
De woning
De aan de schuur vastgebouwde woning
was lang en hoog. Het deel van het dak
aan de korte zijde dat niet aan de schuur
grensde, had een schuin oplopende kant.
De deur zat aan de lange zijde, met links
Hofstede Middenhof in Oost-Souburg, voor
heen West-Souburg, in de Kanaalstraat, zomer
1909. Van links naar rechts: Lein Suurmond,
Arie Arendse jr., Gillis Suurmond, Boucherie,
jo Arendse, Pieter Arendse, Arie Arendse sr.,
Francina Arendse, Leune Dingemanse en
mevrouw P. Arendse-de Vroone. (Gemeente
archief Vlissingen, beeldbank Vlissingen in
Beeld, FA9848)
en rechts twee ramen. Vanwege de kelder
waren de ramen aan de rechterkant iets
hoger. Aan de achterzijde bevond zich één
raam in het midden van de gevel.
Het huis had, in tegenstelling tot de mees
te Zeeuwse hofsteden, alleen een voor
deur. De muren stonden behoorlijk scheef,
vooral de achtermuur die 25 centimeter uit
het lood stond. Met toestemming van de
rentmeester werd er, in opdracht van
Arendse, aan de binnenkant een houten
wand voor gezet.
De indeling van de woning was als volgt:
de voorvloer, waar het dagelijks leven zich