29 ouders was in de eerste plaats de overle vende ouder voogd over zijn of haar eigen kinderen.2 Deze ouder had dan ook de plicht zorg te dragen voor de goederen, de bezittingen. Wanneer er geen bezittingen waren en de overblijvende ouder niet genoeg middelen had om de kinderen en zichzelf te onderhouden, vielen de wezen in de categorie 'armen en behoeftigen' en kwamen ze onder de armenzorg. Het kwam ook voor dat er geen bezit was maar de overblijvende ouder wel in staat was zorg te dragen voor de kinderen, eventueel door te hertrouwen. Uit de brief blijkt dat Hendrik Heijn, na het overlijden van zijn vrouw, niet in staat was voor zijn zoon en dochter te zorgen. Zijn ouders hebben hem de helpende hand toegestoken en zo zijn de kinderen bij hun opa en oma in Friesland ondergebracht. Tot Middelburg en verders tot Oostkappel De brief uit 1776 is een vierkant stuk papier, aan beide zijden beschreven. De schrijver of schrijfster van enveloppe en brief wisselt de ie soms om in ei en ver vangt een paar keer de i door de e, zoals onder andere te zien is bij Middelburg en Lippenhuizen, de plaats waar de brief van daan komt. De transcriptie van de brief is als volgt. Leppen huisen de 26 juli 1776 Eerwaarde en veelgeagte soon hendrik heijn Ik hebbe ue breifwel ontvangen en verstaan en vouders dat wij nog gesond benne en vernaa- menlik ue dogter en ue soon is naa see ge gaan de 22 maart en hoope van ue het selden en gij schrift al an van venveesen maar Ik en kan daar niet en doen want gij weet datter niet en was doen ue vrouw overleden is en soo Ik ue niet hadde holpen soo mogt gij met ue kenders aan de armen geweest sijn en nog geen dank daar voor maar het trouwen dat ken Ik ue nient lette maar dingt om ue leijve dogter maar dat gij genk trouwen met een vrij persoon dat sou mij niet hendere maar nu drie kinderren en daar voor werke en Ik uwe leive dogter groot maake en gij en ander maar het sal niet sijn daar kan gij staad op maake dat Ik ue dogter sal senden soo het niet verandert maar Ik hoope het dat gij dog verandert denkt tog om ue leive dogter Ik sou gaaren sien dat gij seis over kam want Ik wou gaaren met ue spreeke ivant gij weet wat ik aan u en uwe kenders gedaan hebbe en daarom doet dat niet weest gegroet van ons alle te maal mijn soon Ik peiter jansen wassenaar en peitie hendriks De brief is een reactie op een brief van Hendrik. Hij heeft kennelijk meegedeeld dat hij van plan is te trouwen met een vrouw die zelf drie kinderen heeft. Dit is de ouders van Hendrik in het verkeerde keel gat geschoten. Ze beginnen de brief for meel en beleefd: ze hebben zijn brief in goede gezondheid ontvangen en vooral met zijn dochter gaat het goed. Zijn zoon is vier maanden eerder gaan varen, in die tijd geen ongewone 'beroepskeus' voor een weeskind. Ze hopen dat hij, hun zoon Hendrik, ook gezond is. Maar de grootouders zijn ook boos. Als zij zich destijds niet over zijn twee kinderen hadden ontfermd, waren deze zeker in het armenhuis terechtgekomen. Kennelijk had Hendrik na het overlijden van zijn echtge note zo weinig geld dat hij met zijn kinde ren bij de armenzorg had moeten aanklop pen. De grootouders hebben dit voorko-

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2008 | | pagina 31