inkomsten aan de stad getrokken. De Franse overheersing heeft in 1799 ook in Zeeland een eind gemaakt aan de stede lijke en regionale organisatie van de poste rijen. Wat de brief van Pieter Jansen Wassenaar betreft: in 1776 werkte de Hollandse Sta- tenpost nog samen met een aantal geprivi legieerde (dat wil zeggen niet uitgekochte) boden- en schippersdiensten. Zo kende Amsterdam onder meer een bodedienst op Leeuwarden en Groningen en één op Zee land. Het is aannemelijk dat Pieter Jansen Wassenaar zijn brief aanbood aan de bodedienst in Leeuwarden die - via Hee renveen en Zwolle - Amsterdam bediende. Dat zal hem twee a drie stuivers gekost hebben. Amsterdam onderhield een bode dienst op Rotterdam vanwaaruit enkele malen per week op Middelburg werd geva ren. Voor een brief naar Middelburg moes ten nog eens acht stuivers worden betaald. De bezorging te Oostkapelle was in dat bedrag wel inbegrepen. De Middelburgse postmeester was verplicht de brief daar te bezorgen. Tot zover de brief van Pieter Jansen Was senaar. Naschrift In de vorige Weeskamergeheimen in De Wete van januari jl. noemde ik het woord "kallijvijseere". De juiste betekenis van dit woord lijkt door een lezer te zijn gevonden. De verklaring luidt als volgt: er werd gepro beerd om in hoog-Nederlands te schrijven vanuit het Zeeuws. De Zeeuwse i-klank werd een lange ij en de k zal een q ge weest zijn. Zo kom je in hedendaags taal gebruik op "kwalificeren" en dat is: "iemand aanwijzen in de wetenschap dat de aange wezene capabel is om zijn taak te vervul len." In de tekst van deze Weeskamergeheimen staat iets waarvan ik niet zeker weet wat het betekent. Op de enveloppe staat de s met drie liggende streepjes gevolgd door een o. Het lijkt erop dat dit een afkorting is, maar ik weet hier niet het fijne van en hoop dus weer op een reactie. Ida Doorenweerd 2. Zeeuws Archief, Rechterlijke Archieven Zeeuwse Eilanden (RAZE), toegang 10: Wees kamer landvierschaar Veere. 2. Frangois Croock, Kuere vanden Lande Zee- landt; daer by gevoeght zijnde de interpretatie ende amplificatie van eenige artijckelen der voorsz. kuere... Middelburgh1660). Deze keuren werden in 1484 vastgelegd door 'Phi lips, van godts ghenaden Eerts-hertoge van Oostenrijck, Hertoghe van Bougoingien... Marckgrave van Hollandt, van Zeelandt...' Capittel 2. 3. Niet duidelijk is waarom de achternamen van vader en zoon afwijken. Een verklaring zou kunnen zijn dat Hendrik Heijn de zoon is uit een eerder huwelijk van Pietie Hendriks. Gelet op de inhoud van de brief is het vrijwel uitgesloten dat Hendrik Heijn de schoonzoon van de briefschrijvers zou zijn. 4. J.C. Overvoorde, 'Geschiedenis van het post wezen in Nederland vóór 1795', Leiden 1902.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2008 | | pagina 34