1941 en 1942 In de twee volgende jaren kregen we in toenemende mate te maken met schaarste op bijna elk gebied. Of je nu gebrek had aan een paar nieuwe schoenen, een fiets band of levensmiddelen, voor al deze zaken moest je een vergunning van het distributiekantoor hebben. Iedere burger kreeg een distributiestamkaart. Daarop werden van tijd tot tijd vellen met bonnen verstrekt. In de krant werd dan periodiek bekendge maakt welke bon geldig was. Deze bon moest bij de aankoop van het desbetref fende artikel bij de leverancier worden ingeleverd. Op zijn beurt moest hij dan de bonnen opplakken en bij het distributiekan toor inleveren. Wie dus 'zwart' (zonder bon) verkocht, werd steeds minder door de groothandel bevoorraad en kon zijn zaak wel sluiten. Voor de oorlog was in Oostkapelle de bio- logisch-dynamische cultuurmaatschappij Loverendale opgericht. Daarvan maakten twee boerderijen deel uit, de Jacobahoeve en hof Ter Linde. De directeur was de Duit ser Hans Heinze. Hij was de antroposofi sche leer toegedaan, maar dat wist men in Duitsland niet (vanaf 1935 was de Antro posofische Vereniging in Duitsland verbo den). Bij de Duitse inval in 1940 was Hein ze zes dagen geïnterneerd geweest in fort Ellewoutsdijk. Later was hij als oud-officier gedwongen bij de Duitse Kriegsmarine in dienst te treden. In de laatste dagen voor de bevrijding was hij Ortskommandant van Vlissingen. Vanuit Vlissingen heeft Heinze gedurende de oorlog Loverendale met raad en daad bijgestaan. Aangezien dit bedrijf ook een bakkerij had, werden er op Walcheren militairen met een maagaan doening geplaatst. Zij kregen witbrood te eten, omdat ze de kleffe Duitse kuch niet konden verdragen. Het bedrijf was met een vrachtauto en een bakkerijmachine klant bij mijn vader, maar Heinze heeft ons nooit willen compromitteren met zijn bezoek. Wanneer mijn vader naar Oostkapelle moest omdat een van de kneedmachines kapot was, nam hij altijd een opgerolde regenjas op de bagagedrager van zijn fiets mee. Dan hadden wij 's avonds tenminste extra brood. Evert Blaas Het vervolg, de jaren 1943 en 1944, is te lezen in De Wete van oktober 2008.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2008 | | pagina 20