en voederen en de meiden gingen melken.
Inmiddels stonden de baas en zijn vrouw
ook op en nadat de laatste het ochtend
maal gereed had gemaakt, ging men te
half zeven ontbijten. Na het eten, als het
licht begon te worden, hervatten de arbei
ders hun werk in de schuur met dorschen
met den vlegel, welk werk den geheelen
winter in beslag nam. Dorschmachines
werden nog zeer weinig gebruikt; slechts
op groote bedrijven begonnen de hand-
dorschmachines in zwang te komen.
Op de meeste boerderijen waren er in den
winter twee knechts. De tweede knecht
vond gewoonlijk den geheelen dag zijn
werk met het verzorgen van het vee en het
gereed maken van voedsel - malen van
voederbieten, enz. - terwijl de eerste, hier
opperknecht genoemd, nadat hij 's mor
gens het vee had helpen drenken en de
mest uit den stal had verwijderd, allerlei
ander voorkomend werk verrichtte, zooals
houtkappen (bij de meeste boerderijen had
men toen veel knotwilgen, die om de vier
jaar gekapt werden), het gedorschten
graan leveren naar Middelburg en allerlei
ander voorkomend werk.
De weien waren gewoonlijk rondom met
doornhagen beplant. Van deze werd jaar
lijks een gedeelte gekapt. Dit geschiedde
echter meestal door een der arbeiders. Het
dikke hout werd in knuppels gekapt van
ongeveer een halve meter lengte en den
volgenden winter op den open haard voor
brandstof gebruikt, evenals het vaam- of
kliefhout van gerooide boomen. Kachels
werden toen op de meeste hofsteden nog
niet gebruikt. Het dunne takhout der doorn
hagen werd tot kleine musters [mutsaards]
gemaakt en wanneer het droog was door
de boerin gebruikt om bij het broodbakken
de oven heet te stoken of om op den
haard bij het koken onder den pot te
gebruiken.
Wanneer de maand Maart in het land komt
en de grond voldoende droog is geworden,
namen de werkzaamheden op het veld
een aanvang. Ook de wintertijd was dan
voor het personeel uit; de knechts stonden
te drie uur op en de meiden om vier uur.
Een boerin in de dracht van Nieuw- en Sint
Joosland, 1870-1878. Foto Korsten. (Zeeuws
Archief, Historisch-topografische atlas Middel
burgfoto's, cat.nr. HTAM-A-0418)
Allereerst gingen de knechts de paarden
en ook de koeien drenken - de dieren gin
gen altijd naar buiten op den mestvaalt uit
den waterbak drinken -, de paarden voe
den en kammen. De meid ging in de bak-