boven het open vuur gehangen. Men ge bruikte ook pannen en ketels. Die konden van ijzer of koper zijn. Bij de haard hingen diverse voorwerpen die bij het stoken gebruikt werden, zoals tangen, schoppen, lepels en blaaspijpen. In deze boedel zijn de voorwerpen van de haard niet apart genoemd, maar bij elkaar als een partij ijzerwerk. De enige vermeldingen van pot ten en pannen zijn de koekenpan en het wafelijzer. Lepels en schotels In bijna alle huishoudens had men één of meerdere lepelrekken met zes tot twaalf lepels per rek. De lepels waren van tin of een ander metaal. In deze boedel zijn ze geheel afwezig en er zijn ook geen vorken. De hoeveelheid borden is echter bijzonder groot - wel vijftig - en achttien schotels is ook een behoorlijk aantal. Porselein komt voor het eerst in een boedel van 1720 voor. Vanaf 1721 tot 1788 worden koperen theeketels vermeld, soms wel twee stuks in een huishouden, zoals bij onze weduwe Er werd thee gedronken uit 'backjes' en kopjes en schoteltjes van gewoon aarde werk, Delfts aardewerk of porselein. De overledene had twee dozijn porselein in haar bezit en verder het nodige aardewerk, koper en tin. Er worden geen pronkvoor- werpen of voorwerpen voor de sier genoemd, zoals stellen op de schoorsteen en op de kast of rekken met borden aan de wand. Een paar zilveren gespen. Particulier bezit. (foto Ida Doorenweerd) Kleding Een spiegel kwam in vrijwel ieder huis voor, zo ook bij Leyntje. Meestal ging het om een klein exemplaar dat vooral gebruikt werd om te kijken of de muts goed zat. Het spiegeltje was zeker geen statussymbool maar had een praktische functie. Op het platteland van Veere kwamen regelmatig wapens in de boedels voor. Er rijst hierdoor een beeld op van een onveilig platteland waar het nodig was zich te beschermen. Naast pistolen werden vaak degens aangetroffen. Ook deze inventaris bevat een exemplaar. De belangstelling voor boeken nam in de achttiende eeuw toe. Meestal werd het for-

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2008 | | pagina 39