Vadertje mee in de boedelinventaris, maar 220 jaar na haar overlijden gunt ze ons nog wel een kijkje in haar huis en laat ze ons haar spullen bekijken. Als ze het geweten had, zou ze misschien nog snel wat hebben opgeruimd of weggemoffeld. Ze wilde er vast pront bij zitten. Misschien had ze om al die aandacht ook wel hartelijk kunnen lachen. Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg. Ida Doorenweerd 1. Een mooi voorbeeld uit het eind van de acht tiende eeuw staat beschreven in een boekje van Jan Bruijns over Ovezande, 'Een kerk en veer tig huizen', Goes 1989. 2. Zeeuws Archief, Rechterlijke Archieven Zeeuwse Eilanden (RAZE), toegang 10: Wees kamer landvierschaar Veere. 3. Ida Doorenweerd, 'Thuis in de polder, Mate riële cultuur op het platteland van Veere in de 18e eeuw', Vrouivenpolder 2007. 4. In de vakliteratuur wordt dit 'de materiële cultuur' genoemd. 5. J.L. Heerebout, 'Weeskamer der Landvier schaar Veere. Alfabetische lijst van namen zoals die voorkomen in het register van wees akten deel 11, 12 en 13 in het archief der gemeente Veere', Vlissingen 1979. 6. Verklarende woordenlijst. Misput: mestput. Seefde: zeef. Achtendeel: inhoudsmaat. Pisel: kast. Behangsel: gordijnen. Wan: brede, ronde mand om het koren te zuiveren van het kaf, strootjes enz. door die weg te schudden ofte blazen. Stiklijf: mouwloos, doorgestikt lijfje met schouderbanden, keurslijf. Beuk: romp van een kledingstuk, lijfje. Mouwen, ook platte mou wen: losse mouwen, die gedragen werden om te voorkomen dat de kleding vies werd. Zak: werd door vrouiven onder de bovenrok (keus) gedra gen, de zak werd met twee linten om het mid del gebonden. Beugel: hoofdijzer. Stuk: versier sel aan het hoofdijzer. Spel(d): (sier)speld waar mee de beugel in de ondermuts wordt gehecht. 't Droogt gin totte(n)doek Dit zei men in de negentiende eeuw op Walcheren als het wasgoed door de weers omstandigheden niet wilde drogen. De huis vrouwen hadden toen nog geen wasdroger en waren dus afhankelijk van het weer. Volgens het Nederlandse woordenboek van Van Dale is een tod of todde een vod, een waardeloze lap, en een toddeltje een sabbellapje. In het Woordenboek der Zeeuwse Dialecten komt het woord totte voor met als betekenis fopspeen. Het Zeeuws Etymologisch Woordenboek geeft fopspeen als verklaring voor de gerelateer de woorden tute, tuut, tuter en tutte. Wie via internet op tutdoek zoekt, komt pagi na's tegen met bedrijfjes die tutdoekjes verkopen. De tegenwoordige tutdoekjes zijn gemaakt van badstof waar een speen aan kan zitten. Ze kunnen dus ook als knuffeldoek worden gebruikt. Jan Vader (1875-1966) geeft een aardige

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2008 | | pagina 41