bergen dit gebak verloot. Dit laatste sedert
lang in onbruik geraakt.
De Kerstdagen werden op de hofsteden
stil gevierd. Meestal werd dan de tweede
en derden dag de avond door de huisge
noten doorgebracht met het spelen van
een of ander gezelschapspel, b.v. slabber-
jan, kieën, domino of door de kinderen met
het ganzenbord. Ook werd er dan wel
eens een gezelschap van jongens en
meisjes gevormd, die dan den avond bij
den herbergier een kamertje afzonderlijk in
gebruik namen en daar met een gezel
schapspel den avond en den nacht tot in
de korte uurtjes doorbrachten. De Kerst
middagen werden door de jongelui en ook
wel door ouderen van het dorp in de her
bergen met biljarten of kaarten doorge
bracht.
Op Oudejaarsavond werd op sommige
boerderijen "Oudejaar uit en Nieuwejaar
ingespeeld" met een of ander gezelschap-
spel, om dan elkander zoodra de klok
twaalf uur sloeg, geluk te wenschen in het
Nieuwejaar. Dit werd dan met een hartigen
dronk bezegeld. Ook op het dorp en in de
herbergen werd er dan wel eens door
gezelschappen gespeeld.
Men zou hier nog kunnen bijvoegen, dat
wat de boeren betreft sommigen van de
vooraanstaanden lid waren van het
gemeentebestuur of van de kerkvoogdij of
diaconie, hetgeen hen zoo nu en dan eens
een vergadering deed bijwonen. Sommi
gen waren ook al lid van de afdeeling Wal
cheren van de Zeeuwsche Mij. van Land
bouw en Veeteelt, hoewel velen zich daar
van nog afzijdig hielden. Een reeds in
1842 in onze gemeente opgericht leesge
zelschap telde verschillende boeren onder
zijn leden.
Bij de tegenwoordige stroom van lektuur
zou men niet kunnen geloven, dat er om
streeks 1840 in mijn gemeente slechts drie
gezinnen waren, waar een krant werd
gelezen, n.l. bij den predikant, den school
meester en bij één boer. Thans worden er
meer dan 80 verschillende couranten, tijd
schriften en vakbladen verspreid.
Al het voorgaande samenvattende zou
men geneigd zijn met den dichter Poot te
zeggen: "Hoe genoeglijk rolt het leven des
gerusten landmans heen." Dat dit ook lang
niet altijd het geval is, zal de dichter ook
wel geweten hebben, want de boeren heb
ben evenals elke andere stand in de maat
schappij in het gezin te kampen met ziek
ten en allerlei tegenspoed. Ziekten onder
het vee en paarden komen veelvuldig voor
en geheel of gedeeltelijke oogstmislukking
blijft niet zelden uit. Was er in het derde
kwartaal der 19de eeuw in de boerenstand
wel eenige opleving, het laatste kwartaal
kenmerkte zich door veel slechte oogsten
veroorzaakt door te veel regen. Vooral de
jaren 1879, '81 en '94 waren voor den
boer al buitengewoon slechte jaren te
meer nog daar de graanprijzen zeer laag
werden; zoo werd b.v. de tarwe in het
najaar van 1894 nog beneden de f 5,00 op
de beurs te Middelburg verkocht, ook de
veeprijzen waren laag en vele beesten
stierven door het natte weer aan tubercu
lose. Een en ander was dan ook de oor
zaak, dat in die jaren vele landbouwers
financieel zijn ondergegaan.
F.P. Polderdijk,
Nieuw- en Sint Joosland, 25 October 1940