In onderstaande tabel is per jaartal weer gegeven hoeveel honden er in Middelburg respectievelijk Middelburg en Arnemuiden samen zijn gedood. aantal gedode jaar plaats honden 1399-1400 Middelburg 252 1407-1408 Middelburg 307 1408-1409 Middelburg 215 1415-1416 Middelburg 390 1483 Middelburg 684 1492 Middelburg 630 1497 Middelburg 1.165 1502 Middelburg/Arnemuiden 484 1506 Middelburg/Arnemuiden 587 1509 Middelburg/Arnemuiden 600 1513 Middelburg/Arnemuiden 800 1515 Middelburg/Arnemuiden 800 1517 Middelburg/Arnemuiden 518 1518 Middelburg/Arnemuiden 639 1519 Middelburg 984 1521 Middelburg/Arnemuiden 538 1526 Middelburg/Arnemuiden 780 1527 Middelburg/Arnemuiden 824 1535 Middelburg/Arnemuiden 600 1556 Middelburg 186 1557 Middelburg 66 1561 Middelburg 134 In de tabel is te lezen dat vanaf 1556 het aantal gedode honden sterk terugliep. Maar dat is schijn, want vanaf 1550 tot 1625 paste het Middelburgse stadsbestuur nog een andere methode toe en deze was zeker niet minder zachtzinnig. Loslopende honden werden toen gevangen en opge sloten. Als er voldoende honden gevangen waren, werd een schip gehuurd om ze af te voeren. Het ene jaar bracht een schip per zijn lading honden naar 't Vlakke2 om ze daar vervolgens overboord te zetten. Het andere jaar wordt vermeld dat de schipper zijn levende have op een zand bank achterliet. Om hoeveel honden het telkens ging, wordt niet vermeld. Maar als er gesproken wordt over een menigte honden, dan mag worden aangenomen dat het niet om een paar honden ging. Na 1625 komen er in de stadsrekeningen van Middelburg geen kos ten meer voor die betrekking hebben op het afvoeren van straathonden. Oorkonde De werkgroep Zeeland van de Partij voor de Dieren heeft volgens de PZC van 24 september 2008 het plan de meest dier vriendelijke gemeente in Zeeland te belo nen met een oorkonde. Als dit plan in de vijftiende, zestiende en zeventiende eeuw had bestaan, waren Middelburg en Arne muiden daar niet voor in aanmerking geko men. Maar dat geldt voor heel veel steden, want het was een algemeen gebruik om straathonden om te brengen. Frans van den Driest 1. Met een ynghelschen wordt waarschijnlijk een engelse bedoeld, ook wel sterling genoemd. Op het vasteland was het de gebruikelijke bena ming van de Engelse zilveren penny, die veel zwaarder was dan de inheemse penningen. In de dertiende eeuw werd de waarde van de engelse of sterling gelijkgesteld met V3 groot. Met een esterling wordt de sterling bedoeld. Sinds de veertiende eeuw is de mijt een gebrui kelijke benaming voor de kleinste Vlaamse munten van J/24 groot. Hoewel munten van een mijt na 1467 niet meer werden geslagen (wel dubbele mijten), bleef deze munt nog eeu wenlang als rekeneenheid in gebruik: 1 stuiver 2 groten 48 mijten.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2009 | | pagina 40