Hondenbaan Hondenslagers op Walcheren De Provinciale Zeeuwse Courant van 23 juli 2008 maakt melding van een lugubere vondst. In de gemeente Orp-Jauche, in het oosten van de provincie Waals-Brabant in België, werden in sloten 27 dode honden gevonden. Ze waren kennelijk doodgesla gen met een stok of knuppel. In de PZC van 17 september 2008 staat dat de politie op zoek is naar de persoon die vermoede lijk opzettelijk zijn hond in het Apeldoorns Kanaal heeft gegooid. Het dier had een touw om zijn nek met daaraan een zak die verzwaard was met stenen. Wie slaat er nu zijn hond dood of verdrinkt zijn hond, zal elk weldenkend mens zich afvragen. Hondenslager Vier- tot zeshonderd jaar geleden waren er stadsbesturen die zich niet afvroegen of het moreel verantwoord was honden dood te knuppelen of te verdrinken. In veel ste den nam het aantal loslopende honden dermate toe dat men besloot een honden mepper aan te stellen. Vooral als er ergens pest of hondsdolheid heerste, waren loslo pende honden hun leven niet zeker. Zo'n hondenmepper werd een hondenslager genoemd. De hondenslagers kregen van het stadsbestuur een knuppel die met ijze ren punten was beslagen. Hiermee sloe gen ze de hersens in van loslopende hon den. Ook de Middelburgse overheid had hondenslagers in dienst. Ze hadden een knuppel en soms ook een kruiwagen en een spa om de dode honden te vervoeren en te begraven. Niet geliefd Het beroep van hondenslager was geen geliefd beroep. Het kostte vaak moeite om iemand te vinden die hiervan zijn beroep wilde maken. Zo liet het Middelburgse stadsbestuur in 1408 de gevangene Han- nekijn Jansz. vrij om hondenslager te wor den. Ook in 1415 werd een gevangene gratie verleend omdat hij er wel voor voel de hondenslager in Middelburg te worden. Maar het bleef toch een baan waar heel weinig animo voor was. Vanaf 1495 besloot het stadsbestuur op zoek te gaan naar geschikte kandidaten buiten zijn grenzen. Het is opvallend dat vooral in de Zuidelijke Nederlanden naar kandidaat-hondensla gers werd gezocht. Tussen 1495 en 1560 werd de Middelburgse beul naar steden gestuurd als Brugge, Gent, Doornik en het Franse Rijsel. Het lukte hem in 1515 twee personen uit Gent over te halen om in Mid delburg hondenslager te worden. Maar Middelburg kon er nog twee a drie gebrui ken. Dus werd hij er weer op uitgestuurd. Vanaf 1600 had Middelburg geen honden slagers meer in dienst. Voor elke gedode hond ontving de hon denslager een kleine beloning. Omstreeks 1415 was dat een ynghelschen of een esterling. Van 1483 tot 1497 werden acht myten per gedode hond uitbetaald. In 1513 betaalde het stadsbestuur voor 800 gedo de honden 1:6:8 uit, en omstreeks 1860 was de beloning een groten per hond.' Gezamenlijk In 1502 werd het straathondenprobleem door de stadsbesturen van Middelburg en Arnemuiden gezamenlijk opgepakt. In dat jaar hadden ze in totaal drie hondensla gers in dienst. Vanaf 1517 waren het er twee.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2009 | | pagina 39