Paauwenburg
De boerenhofstede en de familie Aarnoutse
15. Katie Heyning, Oude glorie en nieuwe
zakelijkheid, in: Jeanine Dekker en Katie Hey
ning (red.), 'De Abdij van Middelburg'
Utrecht 2006, p. 211-220, 218. Het portaal
wordt daar "de aangerichte schade" genoemd.
16. Ronald Stenvert, Saskia van Ginkel-Mees-
ter, Elisabeth Stades-Vischer, Chris Kolman,
m.m.v. Piet van Cruyningen, 'Monumenten in
Nederland. Zeeland'Zeist/Zwolle 2003, p.
236 (Terneuzen), 205 (Ovezande), 167 (Doops
gezinde kerk), 72 (Arnemuiden).
17. Kleijn e.a., a.w., p. 140.
18. Stenvert e.a., a.w., p. 25, 215.
19. 'Bouwkundig Weekblad', jrg. 32 (1912), nr.
35, p. 416. Zie ook Consistoriekamer te Koude-
kerke, in: idem, jrg. 32 (1912), nr. 38, p. 458.
Na de teloorgang van een buitenplaats
bleef de boerenhofstede meestal behou
den. Dat is niet verwonderlijk, want een
zelfvoorzienend bedrijf kon zich in econo
misch moeilijke tijden immers redelijk
handhaven. Ook de boerenhofstede van
Paauwenburg overleefde de vervalperiode
aan het begin van de negentiende eeuw.
Wie het heeft over boerderij Paauwenburg,
heeft het over de familie Aarnoutse. Zij zijn
onlosmakelijk met elkaar verbonden. De
Aarnoutses hebben de hofstede namelijk
vanaf 1816 ruim 122 jaar in bezit gehad. In
1939 werd het geheel verkocht aan de ver
mogende Willem Adriaan Hoek, werktuig
kundig ingenieur en directeur van Hoek's
machine- en zuurstoffabriek uit Schiedam,
waarbij de familie Aarnoutse een pacht-
contract werd aangeboden.
Zeven generaties
Aarnout Janszoon Aarnoutse (1759-1840)
kocht op 23 december 1816 via een open
bare verkoop te Koudekerke de boerenhof
stede Paauwenburg van wijlen zijn zwager
Abraham Simpelaar. Aarnoutse regelde de
koop via een tussenpersoon, Louwrens
Leijnse de Pagter. Op 24 december teken
de de Koudekerkse landman persoonlijk
de officiële aanvaarding.
Aarnoutse bezat drie hofsteden, vier woon
huizen en vele percelen wei- en bouwland,
voornamelijk in Koudekerke. In die tijd was
hij, althans voor Walcherse begrippen,
grootgrondbezitter. Aarnoutse verpachtte
bijna al zijn panden, uitgezonderd het huis
waarin hij zelf woonachtig was. Dat stond
in het dorpscentrum, ongeveer tussen de
begraafplaats en het dorpsplein. In zijn
nalatenschap lezen we dat Aarnout een
grafruimte had aangeschaft op de aan
grenzende begraafplaats. Je kunt dus stel
len dat hij in 1840 in het verlengde van zijn
achtertuin zijn laatste rustplaats vond.
Wat boerenhofstede Paauwenburg betreft
kunnen we, met de kadastrale kaarten bij