kapel. Dit gebouw dateert uit omstreeks
1772 en is voor zover bekend het oudste
nog bestaande neogotische gebouw in
Nederland.6
Walcheren
Een vroeg voorbeeld van deze vorm van
neogotiek op een Walcherse buitenplaats
stond in de tuin van Westhove. Bij de aan
leg van de landschapstuin aldaar rond
1800 verrees op het eiland in de grote slin
gervijver een gotisch torentje. Het stond op
een kleine heuvel en stak daardoor boven
de bomen uit.7 Het was voorzien van een
spits dak. Vanaf de bovenverdieping had
men vast een fraai zicht op de duinen, de
zee en het Walcherse landschap.
Een eindje verderop werd in dezelfde tuin
en rond dezelfde tijd de zogenoemde
Romeinse brug gebouwd. De brug die er
nu ligt, dateert uit 1967 en heeft behalve
een spitsboog ook een kleine nis met
eveneens een spitsboog. Ook zijn er enke
le natuurstenen gotische elementen,
afkomstig van gesloopte panden, in ver
werkt. Een van die bouwfragmenten droeg
het jaartal 1579. De brug die er oorspron
kelijk lag, was veel minder 'gotisch', al had
hij wel een enigszins spits toelopende
boog en was hij deels samengesteld uit
bouwfragmenten van gotische gebouwen.
Door zijn ruïneuze uiterlijk riep dit bouw
werk echter wel de associatie op die men
door het gebruik van gotische elementen
in die tuinen wilde bereiken: duister, oud
en mysterieus, als bij met klimop begroei
de middeleeuwse kasteelruïnes in het
maanlicht. De veronderstelde ouderdom
van de brug werd nog versterkt door de
benaming Romeinse brug - alsof deze
daadwerkelijk uit de Romeinse oudheid
zou stammen.8
Gotische vormen werden in deze tijd soms
ook toegepast op gebouwen die voor de
rest helemaal niet gotisch waren: gotiek
kon ook gewoon decoratief zijn. Een open
koepel in de achtertuin van Ter Hooge bij
voorbeeld, geplaatst rond 1809, was ver
sierd met gotische spitsbogen tussen de
pilaren die het bolvormige dak droegen.
Verspreiding
Heel belangrijk voor de verspreiding van
de neogotiek en tal van andere bijzondere
bouwstijlen in Nederland was het Magazijn
van Tuin-sieraaden, een voorbeeldenboek
voor tuinen en tuingebouwen. Het was sa
mengesteld door de tuinontwerper Gijsbert
van Laar en verscheen in diverse afleverin
gen tussen 1802 en 1809. De tuingebou
wen in dit modellenboek vertonen een
breed scala aan bouwstijlen en konden
van allerhande materialen worden vervaar
digd. Wie geen plaats had voor een echt
tuingebouw, kon er desnoods een op een
houten schot schilderen. Ook daarvan
geeft het boek voorbeelden.
Verschillende modellen in het boek zijn
min of meer gotisch. Er zijn kapellen met
spitsboogramen, pinakels en driepassen,
al dan niet op een houten schot geschil
derd of een gemak of kippenhok verber
gend. Een ronde kasteeltoren die onder
dak biedt aan een toilet, ruïnes van kaste
len waarin zitplaatsen zijn ondergebracht,
maar ook modern aandoende tuinhuizen,
strak bepleisterd en met spitsboogven
sters. In het boek staat zelfs een model
van een linnen tent met gotische ramen.
Het boek had in een groot deel van de
negentiende eeuw veel invloed op de
vormgeving van Nederlandse tuinen en
tuingebouwen.