dertig runderen gekocht en naar Veere overgebracht, hetgeen 3090,- kostte. Dit vlees zou uiteindelijk op de borden van de Engelsen belanden... Enige tijd later liet de bevelhebber van het eiland, luitenant-generaal S.J. Bruce, weten dat alle paarden uit de omgeving werden gevorderd om door koeriers ge bruikt te kunnen worden. In Veere diende hiervoor een stal voor ten minste dertig paarden in gereedheid te worden gebracht met voldoende haver, rogge en stro. Het bombardement Om vijf uur in de vroege morgen van 31 juli riep burgemeester Boddaert het stads bestuur in spoedvergadering bijeen omdat hij door enige verontruste burgers was op gewacht die hem te kennen gaven dat een formidabele Engelse vloot in de nabijheid van de stad was geland. Een aantal man schappen was reeds ontscheept en men verwachtte dat de stad elk ogenblik aange vallen zou kunnen worden, zowel van de land- als van de zeezijde. Verzet door het uit iets meer dan vijfhonderd man tellende garnizoen zou tegen deze grote overmacht De Engelse oorlogsvloot op de rede van Veere, klaar voor de landing, 31 juli 1809. Gravure door F. Dietrich, (collectie J.H. Midavaine) nutteloos zijn en het stadsbestuur werd dan ook verzocht tot capitulatie over te gaan om de stad voor de ondergang te behoeden. Toen de burgemeester deze boodschap aan garnizoenscommandant Bogaert overbracht, bleken bij hem reeds "eenige fatzoenlijke burgervrouwen" te zijn geweest, hem "op het ootmoedigst smee- kende geene nutteloose defensie te doen". Doch hij vond het zijn plicht als officier de stad te verdedigen en ieder die daar niet zo over dacht, beschouwde hij als een landverrader die gestraft diende te worden. Toen de drie predikanten later hetzelfde verzoek herhaalden, gaf hij hen in krach tige taal te verstaan dat overgave geen optie was. Vervolgens ontsloeg hij de bur gerwacht en de leden moesten hun wapens bij hem inleveren. Rond zes uur 's morgens begon het bom bardement, waarop het stadsbestuur zich verschanste in de kelder van het stadhuis. Van tijd tot tijd kwam de garnizoenscom-

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2009 | | pagina 7