in
Ambachtsheer Daniël Tulleken (1719-1792)
ivas behalve bestuurder ook een groot liefhebber
van boeken. Ex-libris met zijn familiewapen en
de wapens van de heerlijkheden Melis- en Ma-
riekerke, met Minerva, zittend in een biblio
theek, omringd door attributen van kunst en
wetenschap. Daaronder zijn lijfspreuk, die de
zelfde was als die van Marnix van Sint Alde-
gonde. Tekening door Aert Schouman, gravure
door PW. van Megen, 1764-1766. (Zeeuws
Archief, Zeeuws Genootschap, Zelandia Illu-
strata deel III, nr. 674)
de familie op het stadsbestuur toe en
kreeg ze allerlei belangrijke functies: kie
zer, schepen en stadsraad van Middelburg,
baljuw van de wateren van de Grafelijkheid
van Zeeland en bewindhebber van de Ver
enigde Oost-Indische Compagnie. Vooral
de post als bewindhebber leverde de fami
lie veel invloed, aanzien en inkomsten op.
In de jaren 1704-1726 was opnieuw een
Daniël (f 1726) ontvanger-generaal van
Zeeland, een bijzonder lucratieve functie
waarin hij verschillende belastingen na
mens het gewest beheerde. Volgens het
ambtgeld, een belasting die vanaf 1703 op
de werkelijke inkomsten van overheidsdie
naren werd geïnd, verdiende deze Daniël
als ontvanger-generaal jaarlijks 7.200 gul
den, waarmee hij de meestverdienende re
gent in Zeeland was.25
Naast deze bestuursfuncties had de familie
Tulleken tussen 1700 en 1750 ook aan
zienlijke belangen in de grote handels
maatschappijen en waren ze betrokken bij
de commissievaart. Bovendien waren ze
sterk vertegenwoordigd in de illegale goe
deren- en slavenhandel. Isaak Tulleken
was onder meer partenreder van ten min
ste vier verschillende lorrendraaiers, waar
onder een slavenhaler. Kooplieden waren
tijdens de Spaanse Successieoorlog niet
alleen betrokken bij de kaapvaart, maar zij
behoorden ook tot de belangrijke opkopers
van prijsgoederen.26
Ambachtsheer Daniël Tulleken, burge
meester, schepen en stadsraad van Mid
delburg, trad op als beschermer van pro
testanten die uit Duitsland en Frankrijk ver
dreven waren. Sommigen van hen moch
ten zich vestigen op zijn landgoederen in
Meliskerke en Ter Mee. Bibliotheek, uitge
verij en boekhandel waren zijn grote pas
sie. In 1743 werd hij door het stadsbestuur
van Middelburg benoemd tot overdeken
van het plaatselijke boekverkopersgilde.27
In 1779 schonk hij duizend gulden aan de
Gelderse Hogeschool te Harderwijk om
daar boeken voor te kopen,28 en deed hij
een grote collectie boeken cadeau aan de