37 rood. Het verpulverde hout werd gebruikt als kleurstof om textiel en bewerkt leer te verven. Tot 1647 hielden de vrouwen zich bezig met kantklossen en spinnen. Vanaf 1667 stopte het houtraspen en maakten de mannen voor de Verenigde Oost-Indische Compagnie baaidoek en in 1687 zeildoek. In de periode dat de gevangenen baal- en zeildoek moesten maken, kon het tuchthuis zichzelf financieel bedruipen. Vanaf 1741 begon het verval omdat de vraag naar zeildoek afnam en het stadsbestuur financieel moest bij springen. Het tuchthuis werd in 1874 afgebro ken en in hetzelfde jaar werd op die plek een nieuwe gevangenis ge bouwd. gaan en beletten alle vloeken en sweeren en misbruyken van Gods Hn. [Heilige naam]." Ook stond in dit artikel dat er tijdens het werk "geen sterken drank sal worden ge geven". Maar in artikel 7 stond dat de bin nenvader de vrijheid had wijn en bier te gen betaling te verstrekken. Voor de wijn Ordonnantie De plichten en rechten van de bin nenvader waren vastgelegd in een ordonnantie. In artikel 5 stond onder andere: "Het huijs is een huijs van tuchte en droefheid, tot bekeeringe ende verbeeteringe des le vens, zoo zal den binnenvader trachten de tuchtelingen met een goed exempel [voor beeld] voor te gaan en insonderheid tegen- 't Rasp- en Spinhuys tot Middelburg. Detail van een kopergravure, z.j. uit de 'Nieuwe Cronyk van Zeeland' van M. Smallegange. (Zeeuws Archief, Zeeuws Genootschap, Zelan- dia lllustrata deel II, nr. 428) Toezicht Met het toezicht op het werk en de hele huishouding van het tuchthuis werd een binnenvader belast. De binnenvader was weer verantwoor ding schuldig aan het bestuur van het tuchthuis. Er werd een deskundige aangetrok ken om de gevangenen te leren hoe baal- en zeildoek werden gemaakt.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2010 | | pagina 39