De Wete weet het Reactie De Kleine Winst De redactie kreeg meerdere reacties op de foto van de oude man met zijn driewieler- fiets voor een winkel ergens op Walcheren. H. Barentsen reageerde als eerste. Hij weet te vertellen dat de man Jan Maljers is, geboren op 23 oktober 1844 te Aagte- kerke en overleden op 18 mei 1941 te Oostkapelle. De foto is omstreeks 1930 gemaakt. Maljers was timmerman-aanne mer op Aagtekerke. Zijn bijnaam was Jan Kuper. Hij zal gespecialiseerd zijn geweest in het maken van houten vaatwerk: was tobben, spektunnenkuipen enzovoorts. Mevrouw J. van den Driest-Kodde weet er nog aan toe te voegen dat Jan Maljers een bekende figuur in Aagtekerke was en dat hij op latere leeftijd nog de moed had om te gaan fietsen. Samen met een vriend, eveneens in Aagtekerke woonachtig, maakte hij heel wat tochtjes. Maljers' dochter Maria (1888-1946), was gehuwd met de Biggekerker Hendrik Bras ser (1886-1954), grootvader van de heer Barentsen. Deze Hendrik Brasser (bijnaam Eine Kaan) was het werk als landarbeider beu en begon omstreeks 1913 een kruide nierswinkel annex fietsenmakerij. Hij was een ondernemende man, een bekende dorpsfiguur. De winkel was gevestigd aan de Zandweg (later Valkenisseweg 5) in een woonhuis dat daartoe was verbouwd. De fietsenwerkplaats kwam in een schuur achter het woonhuis. Het pand overleefde het bombardement van Biggekerke en werd later een bakkerswinkel (Meijer, en later Bronswijk). Aquarel In de vorige Wete schreef P.J. Smallegan- ge over het vooroorlogse interieur van het Middelburgse stadhuis (De Wete, oktober 2009, p. 14-24). De aanleiding voor dit arti kel was de aankoop door het Zeeuws Ge nootschap van een aquarel voorstellende de 'boven voorzaal', gemaakt door de schilder Jacob Huijbregt Hollestelle in 1894. Hollestelle heeft in zijn werkzame le ven veel schilderijen, tekeningen en aqua rellen gemaakt. Na zijn dood in 1920 zijn deze verspreid geraakt. Bij de voorbereiding van de oktober-Wete 2009 kwam de redactie nog een andere aquarel van een ander vertrek in het Mid-

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2010 | | pagina 44