8
Weg over de weitjes en de Stieselweg
(Stijfselweg) naar Middelburg; van de Seis-
naar de Noordweg; het Perdamsche padje
(Brigdamsche Padje).
Dat waren zondagswandelingen voor mooi
weer, maar als het winter was of slecht
weer, dan kwamen hoogstens de Bolwer
ken in aanmerking.
De gegoede stand at om zes uur. Voor
vele huisvrouwen van die groep was de
zondag een bezoeking, de keukenmeid
had haar vrije dag. En die grote huizen
konden niet zonder minstens twee dienst
boden behoorlijk gaande worden gehou
den. Dan kwam daar dikwijls nog een bel
lenmeisje bij en een werkvrouw. Met de
onmogelijke kelderkeukens, lange gangen
en steile trappen, kolenfornuizen, open
haarden en wat al dan niet, was vooral de
zondag voor de huisvrouw verre van een
tegen één uur, wanneer de werkman zijn
zondagsmaal had en niet eerder dan een
uur of drie weer op straat verscheen. Des
zomers was dat dan de tijd om een wan
deling te maken, wat met zondagse kleren
aan dikwijls niet gemakkelijk was.
Er waren bepaalde wandelingen: de Bol
werken rond, of de Singels; naar de 'Bank
jes van Ter Hooge' en dan over de Abeel-
sche Zandweg en de Nieuwe Vlissingsche
Weg terug; de Oude Vlissingsche Weg tot
de Groote Abeele, daar wat drinken en de
kinderen in de speeltuin; de Oude Vlissing
sche Weg, het padje van Vluchtenburg en
de Schroeweg terug; van de Veersche
Doorkijk op de Rouaansekaai in oostelijke rich
ting, vanaf huis G152, met voor de stoepen van
de huizen het padje. (Zeeuws Archief, Zelandia
lllustrata, Prentbriefkaarten, nr. Zl-P-02587)