vrije dag. Neen, de huisvrouw van toen had het verre van prettig. Varemanskop Na de zondag kwam een stille maandag en de enige beweging in het water in de Kaai maakten de aankomende Valk uit Rotterdam en de Annie uit Amsterdam. De Annie voer voor de meelfabriek van Kakebeeke en de kapitein was een De Vries en hij woonde op de Noordsingel. Dinsdag stil, woensdag stil; maar het ge beurde wel dat er een stoomboot op de Loskade balken had gelost voor Alberts en dan werden er vlotten met balken door de Kaai getrokken en geboomd. Op de vlotten stonden mannen met kaplaarzen aan en met grote spijkers onder hun voeten om niet uit te glijden. Het was een heel werk om zo'n vlot door de Rouaansekaai, de Londensekaai, langs de Stadsschuur de gracht in te varen. Ook kwamen die vlotten wel uit het Balkengat, het water achter de huizen van de Kinderdijk waar vroeger de werf van de Commercie Compagnie was. En aan de Kaai lag dikwijls de grote tjalk van schipper Vermeulen, de beurtschipper op Rotterdam. De ligplaats was vlak tegen over het huis van Toon Hurgronje en daar waren enige palen met een smal plankier tje en een trap naar het water van de Kaai. Blijkbaar diende die plek vroeger als aan legplaats en de trap werd gebruikt bij laag- water. De oude schipper Vermeulen had een bult en als hij aan de helmstok stond dan ke ken rug, armen en hoofd daar maar even overheen. Zijn zoon werd een eerbied waardig man met een prachtige varens manskop en de zoons mochten door de week wel zeilen in de Kaai met de opge tuigde roeiboot. Toen waren er gelukkig nog geen motorschepen. Donderdagmorgen vroeg, dan was het al druk vóór de Spijkerbrug, want de beurt schippers moesten erdoor. Ze kwamen van de kant van Veere, dat waren die van Kamperland, Kortgene, Colijnsplaat, Goes en Zierikzee, en van de kant van Vlissin- gen kwamen die van Breskens, Hoofd plaat, Biervliet en Terneuzen. Er waren er soms twee van eenzelfde plaats en ook wel enige 'wilden'. Allemaal kleine bruine tjalkjes met bruine zeilen en een wappe rend wimpeltje aan de masttop dat meest blauw was maar ook wel rood of oranje, en er was er een bij met een verguld manne tje dat een rood driehoekig vlaggetje in zijn hand had. Ze lagen voor de brug als een klusje bruine bijen voor de ingang van de korf. Die van de kant van Vlissingen had den moeten zorgen vóór zeven uur door de kanaalbrug te zijn, waar brugwachter Merk ze had moeten doorlaten. Om half acht vertrok de trein naar Holland en daar om werd de brug na zeven uur niet meer opengedraaid. Varkens Vroeg waren die schippers al van huis ver trokken; wind, waterstand en tij, daar moesten ze rekening mee houden. Veel van hun haventjes vielen bij laagwater droog en ze moesten dus zorgen tijdig met de eb naar buiten te gaan en dan daar voor anker te komen. Dat maakte dat ze soms de nacht al buiten hadden doorge bracht. Nette bruine scheepjes, ruikend naar teer, met zwartgeverfde ankers, een mooi wa tervaatje voorop achter het ankerspil, rood geverfde bodems, glimmend geverniste blokken. De helmstok met een koperen handvat,

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2010 | | pagina 11