.36
In een gedichtenbundel De nieuwe Wal-
chersche Ploeg (1802) staat een gedicht
dat ook over het dorsen van koolzaad op
een zeil gaat. In het gedicht wordt over ge
suikerde jenever gesproken. De eerste re
gels van het gedicht luiden:
Wanneer men koolzaad op den zeyle
Gaat dorschen zonder feile
Eerst zoo drinkt men In het rond
Als 't Is In den morgenstond
Dan zoo gaat men aan het dorschen
Straks zoo zal men u verlossen
Als u honderd is afgedaan
De sukerkomme met zoute balletjes, een tradi
tionele oogsttraktatie. Afbeeldingen uit D.J.
van der Ven, 'Kindervreugde en Volksver
maak', Rotterdam 1927, p. 67.
Zyt gy weder vry van staan
Honderd banden zyn afgeslagen
Drinkt nu weer na u behagen
Gesuykerde genever goed
Dat doet verkwikken jeugdig bloed
Uit de dichtregels is op te maken dat men
al in de morgenstond, voordat men met
het dorsen begon, werd getrakteerd op
"gesuykerde genever". Ook staat er dat na
het binden van honderd bossen koolzaad
stro, de dorsers werden afgelost en er ge
pauzeerd werd om weer uit de suikerkom
te drinken om het jeugdig bloed te verkwik
ken. Over bier, bitter, jenever (puur),
stroopjenever of brandewijn wordt niet ge
sproken, het gaat alleen over gesuikerde
jenever.
Misschien werd er destijds na elke hon
derd gebonden bossen koolzaadstro alleen
getrakteerd op het geestrijk vocht uit de
suikerkom en niet op een andere alcoholi
sche drank.
Tradities
Er was geen ander gewas als het koolzaad
waarbij zoveel tradities een rol speelden.
Toen vanaf 1875 de teelt van koolzaad
sterk terugliep, was het gedaan met de
versierde mele7 en de daarbij behorende
ceremonie, de maaltijd na het dorsen, de
zaadfooi en het maken van stroopjenever.
Alleen de sukerkomme heeft het overleefd.
Op enkele dorpen wordt bij het ringsteken
hieruit nog gedronken.
Frans van den Driest
1. De koolzaadstengels werden ongeveer tien
centimeter boven de grond afgesneden. Die
stengel van tien centimeter en de wortel werd
een stoppel genoemd.