bedrijventerreinen blijft een aandachtspunt.
De aanleg ervan en de werving van bedrij
ven is nog steeds onderwerp van forse
concurrentie tussen gemeenten.
Na voltooiing van de N57 zal het met het
ruimtebeslag van het verkeer verder wel
meevallen. De uitvoering van de kustverde-
digingswerken heeft zelfs bijgedragen aan
de landschappelijke kwaliteit.
Kodde wijst erop dat voor Walcheren de
gevolgen van mechanisatie en schaalver
groting op het landschap beperkt zijn ge
bleven. Voor veel Walcherse bedrijven zijn
de nevenactiviteit of het inkomen van de
partner belangrijker geworden dan het
boeren zelf. Strikt genomen een oneerlijke
vorm van concurrentie, omdat het de kost
prijs van agrarische producten laag houdt.
Hoe zal de politiek reageren als boeren de
agrarische activiteiten helemaal willen af
stoten om met hun nevenbedrijf verder te
gaan? Kodde geeft aan dat de manier
waarop we de ruimte gebruiken een ge
volg is van eigen keuzes die beïnvloed
worden door de toegenomen welvaart.
Daar is niks mis mee. En bovendien, wie
bepaalt wat mooi is? Zelf vindt hij Walche
ren nog steeds de Tuin van Zeeland en
'functioneel mooi' en dat betekent dat Wal
cheren mooi blijft zolang boeren de ruimte
en de middelen hebben om het eiland
mooi te houden.
Van Koeveringe meent dat in grote lijnen
zijn toekomstbeeld uit 1998 nog steeds
overeind staat. Hij waarschuwt nu vooral
tegen verdere groei van de minicampings
omdat die bij een stagnerende vraag naar
staanplaatsen de rentabiliteit van individu
ele bedrijven en het voortbestaan ervan
kunnen ondergraven. En dat is kwalijk
want ook hij meent dat boeren nodig blij
ven om het landschap in stand te houden.
Van Koeveringe uit ook zijn bezorgdheid
over het feit dat hooggekwalificeerd werk
uit Walcheren en Zeeland verdwijnt. De
topdienstverlening vindt buiten de provin
cie plaats, relatief laaggeschoolde arbeid
blijft over. Deze constatering heeft een
meer algemene betekenis want we zien dit
niet alleen in de recreatiesector gebeuren.
Het is bijvoorbeeld zeer twijfelachtig of er
in de toekomst nog ziekenhuiszorg op Wal
cheren zal zijn. Het Openbaar Ministerie
heeft al besloten Zeeland de rug toe te ke
ren. Wie zullen volgen? Is Zeeland straks
nog wel een zelfstandige provincie, of
wordt het de achtertuin van Holland of Bra
bant? En Walcheren mag dan misschien
de Tuin van Zeeland zijn, het zal zeker niet
het Florida van Nederland worden. In een
E/sew'er-onderzoek 'Waar is het goed wo
nen?' zijn alle gemeenten vergeleken op
kwaliteiten die voor ouderen van belang
zijn. Zeeuwse gemeenten halen daarin de
top-25 niet.
Hemminga's bijdrage is zonder meer opti
mistisch van toon. Het sombere beeld van
Walcheren dat Thijs Kramer schetste, her
kent hij niet. Hij ziet, net als Kodde, de op
komst van de minicamping vooral als een
succesvolle overlevingsstrategie binnen
het 'multifunctioneel boeren'. De visuele
verstoring van het landschap vormt een
potentieel gevaar omdat het recreanten af
schrikt. Hij wijst erop dat Walcheren in het
afgelopen decennium veel natuurgebieden
rijker is geworden - "Hoe snel kan het
gaan!" - en dat door de aanwijzing van
Walcheren als onderdeel van het Nationaal
Landschap de natuurlijke en (cultuurhisto
rische kernkwaliteiten van het gebied er
kend zijn en beschermd moeten worden.
Hemminga eindigt met een expliciete
waarschuwing. Ondanks krimp en econo-