44 Wilhelm Mannhardt in Berlijn een commis sie in om na te gaan of er in Nederland sporen van oud Germaans bijgeloof voor kwamen. Volgens de eerder genoemde Nagtglas was het erg moeilijk hierover iets van de Walcherse boeren te weten te ko men. Hij had blijkbaar slechte ervaringen met hen, want hij vond dat ze doorgaans te stug van aard waren om zich over der gelijke dingen uit te laten. Het lag meer in hun aard om urenlang te zeuren en te haarkloven over hun predikant of die wel rechtzinnig genoeg was, en ze verdiepten zich liever in een kerkelijk leerstuk, aldus Nagtglas. Als de meie met bijgeloof te maken had, dan nog is het maar de vraag of de Wal cherse boeren dit werkelijk wisten. Ze had den de traditie van hun ouders met de meie overgenomen zonder zich werkelijk af te vragen waar deze traditie op stoelde. Voor de folkloreschrijver D.J. van der Ven was het duidelijk. Hij schreef in het boekje De herleving van het Nederlandsche volks spel (1944) dat de meie te maken had met oude Germaanse vruchtbaarheidsriten. Volgens de cultureel antropoloog J. de Jager heeft het allemaal te maken met een meifeest dat al voor de Middeleeuwen in grote delen van Europa werd gevierd. Hij schreef dat de maand mei bij uitstek de maand was om te trouwen. In de natuur is alles groen en staat alles in bloei en de dieren zorgen voor nageslacht. Dit stond in het teken van vruchtbaarheid en dat werd gevierd. In de nacht van 30 april op 1 mei werden meibomen geplant, meien op hui zen, schuren en stallen geplaatst en mei vuren ontstoken. De meibomen werden versierd met kleurige linten, kransen, eie ren, koeken en vruchten. Rond de mei boom werd gedanst en gezongen. Veelal op gezag van de kerk verdwenen in de loop van de achttiende eeuw de meibo men uit de steden en een eeuw later uit de meeste dorpen. Waarschijnlijk is er voor het laatst op grote schaal rond de mei boom gedanst na de inval van de Fransen. De boom werd toen geen meiboom maar vrijheidsboom genoemd en daardoor kreeg de boom een andere betekenis. Alles wijst erop dat meibomen en meien symbool staan voor vruchtbaarheid. Alleen met dit verschil dat de meie op het platte land in Zeeland niet van 30 april op 1 mei werd geplaatst maar pas bij het binnenha len van de oogst. Frans van den Driest Geraadpleegde boeken - J.L. de Jager, 'Rituelen, nieuwe en oude ge bruiken in Nederland', 1981. - F. Nagtglas, 'Volksbijgeloof', in: De Navor- scher, 1870. - W.P. Roose, 'Laat het de Wete weten', in: De Wete, januari 1994. - D.J. van der Ven, 'Kindervreugde en Volks vermaak', 1927. - D.J. van der Ven, 'De herleving van het Nederlandsche volksspel', 1944. - Statenbijbel. - Woordenboek der Zeeuwse Dialecten, 1974.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2010 | | pagina 46