57 Wete van april 1993. Het echtpaar woonde op de Noordweg op de plaats die vroeger 'het gat van Ponse' heette (nu Klarenbeek- laan). Hun echte namen waren Simon Hendrik Jurgen Thomas en Rika Maria Houmes. Thomas was geboren te Aarden burg in 1854. Mevrouw Oortman Geerlings-Heyse meld de dat later op huisnummer G138 niet mr. Herpe heeft gewoond maar haar over grootvader mr. Heyse. Gerda Timmerman-van Eenennaam uit Hoogvliet gaf aan dat de panden op de hoek van de Rouaansekaai en de Dwars- kaai (de panden G113 en G114) niet zijn verwoest door toedoen van het bombarde ment op 17 mei 1940, maar gespaard zijn gebleven. Dat is nog goed te zien op de foto van het verwoeste deel van de Rou aansekaai op pagina 17. De ouders van mevrouw Timmerman woonden met hun kinderen van augustus 1940 tot en met januari 1951 op het adres Dwarskaai 26, dus het huis dat vóór 1937 genummerd was als G113. In die tijd was in het pand een schildersbedrijf gevestigd. De overblijf selen van het pand ernaast, De Steenrot- se, waren toen afgezet met een houten schutting, maar de kinderen van het gezin Van Eenennaam konden achter die afzet ting gewoon spelen. Daar was een brou werij gevestigd van de ZHB, De Zuid-Hol- landsche Bierbrouwerij, waar destijds de zoon van de eigenaar van het latere café De Jager, Adrie genaamd, werkte. Rond 1900 was dat het Zeeuwsch Koffiehuis. Mevrouw Timmerman vertelt verder: "Ook wij hadden een blauwe stoep die er tiptop uit moest zien. Ik heb hem als kind vaak moeten dweilen. Tegenover ons huis was naast de brug (ik geloof de Beatrixbrug) een schuilkelder. Mijn moeder was aange wezen deze schuilkelder schoon te hou den. Ik moest vaak daarmee helpen." Het pand is in 1951 gesloopt om plaats te maken voor het huidige flatcomplex. Gerard (Jijt de Haag uit West-Souburg heeft nog herinneringen aan de Rouaan sekaai. "Toen ons gezin, bestaande uit vader, moeder, zoon Adrie (1935) en ik (1933) vanwege de inundatie in oktober 1944 uit West-Souburg moesten vertrek ken, kwamen we in het huis Gortstraat 46 te Middelburg terecht. Omdat mijn broer en ik naar school moesten, gingen we na de bevrijding dagelijks naar de rooms-katho- lieke school in de Verwerijstraat. Meestal liepen we via de Hoogstraat en de kaaien. Onderweg zagen we dan ook bijzondere speelplekken. Een daarvan was de in puin liggende huizen aan de Rouaansekaai. Tussen het puin troffen we de overkluisde kelders aan die nog enigszins intact waren. De nog zichtbare ruimten hiervan werden als speelplek gebruikt. Ondergronds kon den we van de ene naar de andere kelder kruipen. Soms moest er vanwege het aan wezige water een noodstraatje worden ge legd van enkele op elkaar gestapelde ste nen. Hiervoor gebruikten we het nog volop aanwezige puin. Op die manier konden we door wel zes kelders heen kruipen."

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2010 | | pagina 59