gende eigendomswisselingen van de heer lijkheden en het bijbehorende onroerend goed legde men waarschijnlijk vast in tes tamenten en notariële aktes. Dat kan ver klaren waarom in de rechterlijke archieven over het Huis te Meliskerke bijvoorbeeld alleen in de laatste decennia van de acht tiende eeuw iets is opgetekend over de eigendomswisselingen. Alle voorgaande wisselingen zijn voor zover bekend niet in de officiële archieven van de heerlijkheid zelf vastgelegd. De informatie van Van Grijpskerke kon dus weieens beter klop pen dan die uit de officiële overloper. Miniatuurkasteel Het huis op de buitenplaats had een kas teelachtig karakter. Of het ook van oor sprong middeleeuws is, is niet zeker. Bij recent archeologisch onderzoek is een ongeveer elf meter lange muur aan het licht gekomen die bestaat uit bakstenen die uit de vijftiende eeuw kunnen dateren. Deze vondst geeft echter nog geen uitsluit sel over de datering, want het gaat hier mogelijk om hergebruikte stenen.12 Het zou materiaal van het voormalige ambachts herenhuis kunnen zijn, of van de dorps kerk of van het "Cuerenhuys" waar het blok ten oosten van de hofstede naar genoemd is. Dit was waarschijnlijk een kerkelijke be zitting die in de strijd rond het beleg van Middelburg in 1572-1574 verloren is ge gaan. Deze bouwvallen zullen nadien, zo als zoveel ruïnes, als steengroeve voor lokale bouwlustige boeren hebben ge diend.13 Voor het herenhuis zelf zal men nieuwe stenen hebben gebruikt. Er zijn twee afbeeldingen van het huis be kend, allebei vervaardigd door Hendrik Spilman naar tekeningen van Cornelis Pronk uit 1745. Deze tonen een enigszins blokvormig hoofdgebouw met een torentje en een lage aanbouw. Wat op de tweede prent "de andere zijde" heet, is de voor gevel met de hoofdingang. De deur in het midden daarvan is voorzien van zuiltjes aan weerszijden en getoogd met een ge metselde boog. Links ervan is een tweede soortgelijke constructie te zien, maar die is dichtgemetseld. Op de eerste verdieping zitten drie ramen met kruiskozijnen. Daar zou het hoofdvertrek van het huis gelegen kunnen hebben. De linkerzijgevel lijkt blind te zijn en tegen de rechterkant staat de aanbouw. De blinde nis in de voorgevel kan een dichtgemetselde deur zijn. Moge lijk bevond zich daar oorspronkelijk de in gang van de boerenwoning. Bij andere bui tenhuizen uit deze tijd kwam het ook voor dat de pachtboer in hetzelfde gebouw woonde als de eigenaar uit de stad. Soms deelden ze de voordeur maar in dit geval hadden ze mogelijk elk hun eigen ingang. Het hoge dak van het centrale gedeelte heeft een steile helling, wat zou kunnen wijzen op een laatgotische kapconstructie, hetgeen voor een gebouw uit deze tijd vrij ouderwets is. Merkwaardig is dat de nok van het dak haaks op de voorgevel staat en dat de diepte dus groter is dan de breedte, alsof het een stadshuis was. Zou de aannemer die het gebouwd heeft uit een stad afkomstig zijn geweest? De dakkapel aan de zijkant, te zien op de eerste prent, heeft gebeeldhouwde orna menten die het huis een renaissance-uiter- lijk geven. De trapgevels die het schuine dak aan de achterkant van het hoofdge bouw en de kap van de lage aanbouw af dekken, duiden op een vroeg-zeventiende- eeuwse bouw, evenals de kruiskozijnen in de ramen. De woonvertrekken lijken op de eerste verdieping te liggen want daar zitten

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2010 | | pagina 7