6
Ko van 't Westeinde en zijn vrouw, samen met
hun drie zoons Cornelis, Albert en Adriaan en
hun dochter, (tijdschrift Revue nr. 41, 8 okto
ber 1955, collectie familie Van 't Westeinde)
Met de trein naar België
Na de geslaagde proefneming in het
Noord-Sloe nam Van 't Westeinde de trein
naar België. De overspoelde polders waren
namelijk eigendom van de familie Boel in
Brussel. Hij ontvouwde de familie zijn toe
komstplannen voor zijn zoons en bood aan
uit te zoeken of het land opnieuw kon wor-
den ingepolderd. De eigenaren gingen ak
koord en gaven hem een overeenkomst uit
1880 mee. Hierin was bepaald dat zowel
de staat als de toenmalige eigenaar de
overspoelde polders mochten herdijken.
Op de terugweg stapte Van 't Westeinde in
Bergen op Zoom uit om daar het Burgerlijk
Wetboek en het lijvige Uittreksel van de Ri-
vierenwet aan te schaffen.
Een van de kamers van De Schelpkreek
veranderde in een studeerkamer. De sta
pels wetboeken en documenten groeiden
gestaag. Avond aan avond bracht Van 't
Westeinde tussen de papieren door. Hoe
kon hij aantonen het recht te hebben het
verloren eiland in het Noord-Sloe opnieuw
in te polderen? Inpolderen mocht immers
sinds de invoering van de wet op het
indijken van 1904 alleen maar door de
staat worden gedaan.
Recht zoeken en vinden
In de overeenkomst uit 1880 werd be
paald dat beide partijen, staat en ei
genaar van het poldereiland, het recht
hadden hun eigen gronden te bedij
ken. Tot zijn geluk ontdekte Van 't
Westeinde dat de Calandpolder nooit
officieel als polder was afgeschreven.
In de archieven stond zij nog steeds
geboekt, weliswaar als zwaar bescha
digd, maar nog steeds als echte pol
der. "Land inpolderen mag niet. Maar
er is niets op tegen om beschadigde
polders te herstellen. De resten van
de oude zeedijkjes liggen er nog. Wat
wij dus gaan doen is feitelijk niets an
ders dan alleen de oude dijken herstel
len...", redeneerde Van 't Westeinde.
De Ramp
De boer verwierf van de Belgische eigena
ren de erfpacht van het in te polderen land
en werd hun gevolmachtigd vertegenwoor
diger. Vervolgens diende hij in 1952/'53
zijn plan voor herdijking in bij de staat. Het
ging om 193 hectare land, bestaande uit
de voormalige Calandpolder en wat omlig
gende schorren. De inpoldering kwam voor
eigen kosten.
De staat weigerde.