In de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 werden Zeeland en de Zuid-Holland se eilanden zwaar getroffen door de Ramp. Grote delen van de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden kwamen onder water te staan, talloze gezinnen werden dakloos en vele hectares landbouwgrond onbruikbaar. Arnemuiden behoorde tot de getroffen ge bieden. Het water in het Noord-Sloe werd zo hoog opgejaagd dat het over de dijk kwam en de achterliggende polders over stroomde. Er ontstonden gaten in de dijk en het laag liggende gedeelte van Arne muiden liep onder. De Sloedam raakte on dermijnd en was niet langer berijdbaar. De schaapherder die dagelijks met 148 scha pen en dertig lammeren rondtrok op de schorren van het Noord-Sloe, zag al zijn dieren verdrinken. Was er gehoor gegeven aan het plan tot inpoldering in het Noord-Sloe, dan was de schade voor Arnemuiden niet zo groot ge weest, schreef het Zeeuwsch Dagblad. De staat bleef toestemming weigeren. Drie-Eilandenplan Door de watersnoodramp vonden plannen voor inpoldering steeds meer gehoor bij het publiek. Het Zeeuwsch Dagblad wijdde in augustus 1953 een pagina aan het on derwerp onder de kop 'In het Noord-Sloe is de grond rijp voor inpoldering'. De geschie denis van het gebied kwam aan de orde en de krant keek vooruit: "Is het verant woord op korte termijn over te gaan tot herindijking van de Calandpolder, gelegen in het Noord-Sloe tussen Walcheren en Zuid-Beveland? Is het niet zonde van het geld, nu wellicht binnen afzienbare tijd het Drie-Eilandenplan tot uitvoering zal komen of - nog verder gaande - de zeearmen van Zuidwest-Nederland zullen worden af gesloten?" Het Drie-Eilandenplan ontleende zijn naam aan de drie eilanden die door de aanleg van twee dammen met elkaar verbonden zouden worden: Walcheren, Noord-Beve land en Zuid-Beveland. De eerste dam was de Zandkreekdam, die Noord-Beveland met Zuid-Beveland zou verbinden. De tweede, de Veerse Gatdam, verbond Noord-Beveland met Walcheren. Grote vraag bleef natuurlijk: wanneer zou het tot uitvoering komen? Landhonger Hoewel het Drie-Eilandenplan vaste vorm kreeg, oordeelde het Zeeuwsch Dagblad positief over het initiatief van Ko van 't Westeinde. Zijn plan was aanlokkelijk, al dus de krant in augustus 1953: "Wie er kennis van neemt, zegt spontaan: Doe het zo vlug mogelijk, want er is een enorme landhonger!" De krant gaf op over de kwa liteit van de grond, waarvan de ondergrond uit zand bestond, waardoor de afwatering beter was dan op metersdikke kleigronden. "Als zulke schorren eenmaal droog zijn ge vallen, dan zal het maar zeer kort duren, voordat er geoogst kan worden." De halsstarrige houding van de staat was aanleiding voor speculatie in de krant; wel licht speelden de plannen die als gevolg van de ramp waren ontstaan een rol? Het Zeeuwsch Dagblad riep de regering op in te dijken, en vooral: "Geef de eigenaar van buitendijkse gronden royaal de kans zijn recht te effectueren!" Keizerlijk decreet De staat bleef echter toestemming weige ren. Bij een volgende afwijzing werd zelfs verwezen naar een keizerlijk decreet uit

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2011 | | pagina 11