t :j$H m f - W *wM ^'^oudploal. Zeeuwse boer Jaap van 't West einde. Want op dezelfde plaats, waar zich vierhonderd jaar ge leden deze zeeslag afspeelde, Link»: Boer Jaap van 't Wenteinde uit Zuid Beveland vocht met de vinger op de wet om /.«n recht het polricreiland in het Noord Sloe zelf in te dijken. Watemtaat. dat in de verre toekomst andere plannen wil uitvoeren, zette hem de voet dwin, maar rekende, buiten de stugheid en het doorzettingsvermogen van deze Zeeuw, die zich maandenlang avond aan avond op dit gevecht had voorbereid, door alle wetten en be palingen op dit gebied t« bestu deren (foto boven). Onder: Een groot moment uit de heroïsche ge schiedenis van deze nieuwe land winning: het laatste dijkgat alt~ geslepen door een diepe kreek wordt gedicht. heeft deze boer thans een polder uit het water omhoog gebracht. Een gaaf en goed stuk land, dat met zijn huw baarheid het graf der Zeeuwse helden dekt. Dan zouden de ingenieurs van Waterstaat ook geweten hebben, dat in al die eeuwen de aard van de Zeeuw nog geen grein veranderd is. fc-n zij zouden zeker niet onder elkaar ge lachen hebben, toen boer van t West einde hun twee jaar geleden na de eerste schermutselingen toevoegde: Heren, ik heb het recht aan mijn kant ïk zal het mij niet laten ontnemen, al zou ik er aan ten onder gaan. De boer heeft zijn recht gekregen, maar hoe heeft hij er voor moeten vechten! Haast piet te geloven In de bestekamer van zijn boerderij de Schelpkreek", onder Nieuwdorp op het eiland Zuid-Beveland gelegen, heef van 't Westeinde ons daarvan het schier ongelofelijk verhaal verteld. Hij deed het in stugge, korte zinnen, zonder een zweem van pathos of groot spraak, alsof het in Nederland anno 1955 de gewoonste zaak is om op eigen gezag en met eigen kracht een eiland aan de zee te ontworstelen. I-et wel, zonder de hulp van Ingenieurs, zonder de machtige steun van het enorme ap paraat dat staats-dijkbouwers ten dien ste staat, zonder een cent subsidie. Wat Waterstaat hem wel gratis en in overvloedige mate leverde was vier kante tegenwerking. Ik zou aan deze hele zaak nooit be- gunnen ziln," vertelt Van 't Western- der, „als het er niet om ging om mijn jongens aan land te helpen. Ik heb drie zoons. Eén daarvan kan straks op de Schelpkreek gaan boeren: voor de an- deren was geen land. De twee jon gens dienden een aanvraag in voor plaatsing ln de Noordoost-polder, maar kregen nul op het request. Natuurlijk stond de oplossing emi gratie voor hen open, maar waar om, zo vroeg ik mijzelf af, moeten zij huis en haard verlaten, als hier tn Nederland de grond nog voor het grijpen ligt! Als de regering dan te laks is om voor land te zorgen, rede neerde ik, nou ja, dan maak ik het zélf De boer van de Schelpkreek wist waar hij grijpen moest om land voor zijn zonen te vinden. Op nauwelijks tien kilometer afstand van zijn sta tige boerderij lagen ten noorden van de Sloedam, Zuid-Beveland met Walcheren verbindt, de over spoelde resten van twee oude pol ders. De zee, die in vorige eeuwen zijn slib op de Oranjeplaat afzette, was er de eerste bouwmeester van geweest. Mensenhanden sloegen ruim honderd jaar geleden dijken om deze schorren. De hieruit ont stane nieuwe polders, de een ge naamd admiraal Sebastiaan de Lange, de ander naar de toenmalige hoofdingenieur van Waterstaat Caland, vormden samen een merk waardig en vruchtbaar eiland tus sen Zuid-Beveland en Walcheren. Maar rondom bleef altijd de zee, wachtend en woelend aan de wan kele voet van de dijken. Onder in vloed van de slechte tijdsomstandig heden werd het onderhoud van de zeeweringen al spoedig verwaar loosd. Nieuwe eigenaars legden achter de inmiddels verzakte noorde lijke zeedijk een inlaagdijk. S» T

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2011 | | pagina 15