Hijsen in Veere 23 De Veerse stadskranen Tegenover de Kraanstraat op de Kaai in Veere heeft van oudsher een stadskraan gestaan. Iedere havenstad van belang had vroeger zo'n werktuig. Het bestond uit een lange, ingebouwde beweegbare balk met aan het uiteinde katrollen waarover het hijs touw liep. Het omhooghijsen en weer laten zakken van de goederen gebeurde via een groot tredrad dat door de 'kraankinderen' in beweging werd gebracht. Hierbij moeten we niet aan jongeren denken, maar zo werden de arbeiders genoemd die door in het tredrad te lopen de kraan in beweging brachten. In Veere was dat het werk van havenarbeiders en bier- en wijntranspor teurs die te oud en te zwak waren om het zware sjouwwerk nog te kunnen doen. Aan het hoofd stond de kraanmeester, die te vens pachter van de kraan was. Tredrad en arm waren overdekt zodat het geheel één groot toestel vormde dat, bij de eerste Veerse kranen, om zijn as kon draaien. De oudst bekende kranen stammen uit de dertiende eeuw. In een Brugse rekening uit 1304 wordt voor het eerst het Middelne derlandse woord crane gebruikt. Deze kraan in Brugge was beroemd. Ook ande re Vlaamse steden bezaten een stads kraan, zoals bijvoorbeeld Antwerpen, waar in 1401 een kraan aan de Scheldeoever in gebruik was. Dordrecht stelde in 1336 een kraan in gebruik, gevolgd door Hulst in 1341. In Middelburg wordt reeds in de oud ste stadsrekeningen van 1365/'66 een stadskraan bij de haven genoemd. Dat was niet de eerste kraan in die stad, want zij verving een andere die werd afgebroken. De eerste Veerse kranen Omtrent de bouw van de eerste kraan in Veere tasten we in het duister. Hoewel een achttiende-eeuwse kroniekschrijver meen de dat die uit 1423 stamde, is het veel aannemelijker dat er in deze stad, waar in de veertiende eeuw de handel dankzij de heren uit het geslacht Van Borselen reeds tot volle bloei gekomen was, al veel eerder een heeft gestaan.1 De oudste vermelding ervan treffen we aan in "het rood costuum- boeck", waar de "ordonnantie van den crane" staat opgetekend. Hij is door de heer van Veere uitgevaardigd op 14 januari 1452.2 Hierin werd geregeld welke goede ren met de kraan geladen of gelost moes ten worden en wat de tarieven daarvan waren. Tot de kraangoederen behoorden onder andere vaten wijn, bier, molenste nen, lood, ijzer, vlas, zakken wol en hui den. Als regel gold dat alles wat niet door drie man uit een schip kon worden gelost, kraangoed was. Overigens was een schip per ook kraanrecht verschuldigd als hij zelf met zijn scheepstakel had gelost of gela den, wat nog weieens tot ongeregeldhe den heeft geleid. Voorts werd voorgeschre ven dat de geloste goederen direct van de haven moesten worden afgevoerd, zodat de kraan om zijn as kon blijven draaien. Tot slot werd de kraanmeester erop gewezen dat hij slijtage of schade aan de kraan on middellijk aan de rentmeester van de heer moest melden. In de burgemeestersrekening van 1467/'68 komen we posten tegen waaruit blijkt dat de oude kraan inmiddels was afgebroken en men druk bezig was op dezelfde plaats een nieuwe te bouwen. In de eerste week van november 1467 had Christiaen Jacopsz. er twee dagen aan gewerkt. De smid Simon Oom, wiens smidse in de straat stond die

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2011 | | pagina 27