Mil De Veerse stadskraan op het schilderij van de rede van Veere door Engel Hoogerheyden, 1790. (coll. gemeente Veere) der uitgescholden en op een maandag tijdens de vastenperiode zitten dobbelen en kaartspelen. Nadat ze uit het water wa ren gekomen, werden ze voor twee jaar uit de stad verbannen. De kraan behoorde tot de bezittingen van de heer van Veere en na de dood van Maximiliaan van Bourgondië in 1558 tot de goederen van het markizaat. Toen Willem van Oranje het markizaat in 1581 op een veiling in Den Haag kocht, was in de koop akte sprake van een "nieuwe crane, met recht daer toe behoorende". Hieruit zouden we kunnen afleiden dat kort daarvoor de oude kraan vervangen was door een nieu we. De markies kreeg de opbrengsten en moest de kraan onderhouden. Het toezicht berustte bij de rentmeester der domeinen, die om de drie jaar, en na 1781 om het jaar, de kraan opnieuw verpachtte. Hier voor was altijd zeer veel belangstelling en er werden hoge prijzen geboden. Met ingang van 1 januari 1737 kregen de Schotse kooplieden het voorrecht geen kraangeld meer te hoeven betalen als ze zelf hun schepen hadden gelost of gela den. Bouwvallig In de Franse tijd werd de kraan door het wegvallen van de handel niet meer ge- bruikt. Ook werd er geen onderhoud meer aan gepleegd, waardoor hij bouwvallig werd. Een inspectie door de rentmeester der domeinen in februari 1815 bracht aan het licht dat het binnenwerk, de metalen schijven, de reep en het lood boven op het plat in orde gemaakt moesten worden om hem weer bruikbaar te maken. Net als op veel andere plaatsen in de stad was het lood door de Fransen geroofd. De kosten van de reparatie werden beraamd op 512 gulden en 10 stuivers. Hoewel het herstel van de Veerse economie geen goede voor uitzichten bood, besloot men toch tot res tauratie over te gaan. Als reden hiervoor gaf de Domeinraad op dat "door het niet diepen en delven van eene nieuwe haven aan de stad Middelburg alle schepen zou den genoodzaakt zijn binnen de stad Vee re te lossen". Ook was men bevreesd dat men de oude Middelburgse haven al zou sluiten voordat de nieuwe geopend zou worden. Bovendien achtte men het voor de toekomst van Veere van groot belang de kraan te herstellen. Toen in 1820 de Domeinraad besloot om al haar onroerend goed te verkopen, zou

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2011 | | pagina 29