26
De Veerse stadskraan zou veel gelijkenis heb
ben gehad met die van Middelburg, die op de
Dam Zuidzijde stond. Detail van tekening in
kleur, jaren negentig achttiende eeuw. (Zeeuws
Archief, Zelandia Illustrata deel II, nr. 778)
ook de kraan op 12 mei bij opbod worden
geveild. Daags tevoren besloot de raad
echter dat het beter zou zijn als de kraan
en het accijnshuisje in bezit van de ge
meente zouden komen en beide panden
werden uit de verkoop gehaald. Bij Konink
lijk Besluit van 16 juli 1820 werd de ge
meente Veere eigenaar van de kraan. Het
duurde daarna nog zes jaar voordat er een
nieuwe ordonnantie werd uitgevaardigd.
Hoewel er geen handel meer werd gedre
ven en slechts weinig schepen de haven
aandeden, schreef deze ordonnantie voor
dat de schippers voor het lossen met de
kraan op hun beurt moesten wachten. Nog
steeds was de regel van kracht dat een
schipper kraanrecht moest betalen als hij
zelf met zijn scheepstakel had gelost of
geladen. Van zonsopgang tot zonsonder
gang moest de kraan beschikbaar zijn en
nog steeds deden de wijn- en biertranspor
teurs dienst als kraankinderen. Bij gebre
ken aan de kraan moest de kraanmeester
de burgemeester of een der wethouders
daarvan op de hoogte stellen.
Sloop
Doch wat moest Veere nog met een
kraan? De handelsbetrekkingen met
Schotland waren na de Franse tijd niet ver
lengd en de stad was bankroet. De fabrie
ken waren in de Franse tijd stilgelegd en
gesloopt, zodat er ook geen uitvoer meer
was. Alleen enkele producten die voor het
levensonderhoud van buiten de stad wer
den aangevoerd, en een enkele keer een
molensteen, werden nog met de kraan ge
lost. Toen hij dan ook in 1856 lange tijd
buiten werking was geweest, besloot het
gemeentebestuur hem voor afbraak te ver
kopen. Door een geschil met Gedeputeer
de Staten over de bestemming van de
eventuele opbrengst duurde het tot 15 april
1857 voordat notaris Daniël Verhulst hem
op de Campveerse Toren bij opbod ver
kocht. In de koopvoorwaarden was opge
nomen dat de van de kraan afkomstige lei
en niet bij de koop waren inbegrepen en
de fundamenten niet dieper dan een halve
meter mochten worden uitgegraven.