Ca. 1910. (Zeeuws Archief, Zeeuws Genoot schap, Zelandia lllustrata, Prentbriefkaarten, nr. ZI-P-10233) Walchersche Boer mei Paard druk van een paard dat hij op Walcheren zag. Hij schreef: "Het meest opmerkelijke dat ik zag, was een gigantisch grazend paard in een weiland. Het was zo groot als een olifant en het grootste [paard] dat ik ooit had gezien, en het zou een mooie at tractie zijn geweest op een Engelse fair [kermis of jaarmarkt]." H. Gerlach, die in het laatste kwart van de negentiende eeuw secretaris was van de afdeling Walcheren van de Zeeuwse Land bouw Maatschappij, schreef in 1885: "Het trekpaard heeft een plomp en zwaar uiter lijk, het heeft een vrij groot vlezig hoofd dat rust op een korte gespierde nek. De borst is breed, het lijf heeft de vorm van een ton, het kruis is breed en enigszins rond en af hangend. De staart is laag aangezet, de benen zijn grof, vlezig gespierd, dik be haard en eindigen in grote platte voeten. De kleur van het paard is zwart, bruin, schimmel- of zeemkleurig." Van deze kleu ren komt bruin het meest voor, aldus Ger lach. Rond 1920 was ruim zestig procent van de paarden voskleurig; lichtbruin met blonde manen en sokken. Ruim een kwart van de paarden had toen een bruine kleur. Anno 2000 was 85 procent van de trekpaarden bruinschimmel en maar drie procent vos- kleurig. Paardenmarkt M.J. Boerendonk schreef in zijn boek His torische studie over den Zeeuwschen land bouw (1935) dat jaarmarkten vooral ook van belang waren voor de handel in paar den en vee. Er is heel weinig bekend over paarden markten op Walcheren die tijdens een vrije jaarmarkt werden gehouden. In de stads rekeningen van Domburg van 1547 staat dat de vrije jaarmarkt daar inging op Sint Jansdag (24 juni) en acht dagen duurde.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2011 | | pagina 43