Adam Rademaker, de eerste hoofdonderwijzer
van de 'School der Ned. Herv. Gemeente' van
1882 tot 1910 en voorganger van jan Karei van
Drunen. (Zeeuws Archief, Zeeuws Genoot
schap, Zelandia lllustrata deel IV, nr. 155-32)
door de kerkenraad der Nederduits-her-
vormde gemeente te Middelburg als stich
ter en beheerder van een christelijke
school voor on- en minvermogenden ge
machtigd een pakhuis, koetshuis, erf en
tuin - gelegen aan het Molenwater te Mid
delburg - te kopen. Ze kochten dit alles
van de erfgenamen van Samuel Schuur-
beque Boeije (vier jonkvrouwen en een
jonkheer Schuurbeque Boeije). De prijs be
droeg 4.850 gulden. Het pakhuis was ooit
bij de Verenigde Oost-Indische Compagnie
in gebruik geweest. Het werd na de aan
koop verbouwd tot een school met drie lo
kalen op de begane grond. Op 2 februari
1882 werd de school feestelijk geopend.7
De dominee was toen al naar Dordrecht
vertrokken.
De school voor on- en minvermogenden
ging uit van de Nederlands-hervormde ge
meente. Er zaten dan ook drie predikan
ten, drie ouderlingen en drie diakenen in
het bestuur.8 Op het gebouw hing een bord
met de vermelding "School der Ned. Herv.
Gemeente". De school heette in de volks
mond ook wel de diaconie- of klompen-
school. Er werden toen alleen hervormde
onderwijzers en onderwijzeressen be
noemd.
Hoofd der school
Tot hoofdonderwijzer werd in 1882 Adam
Rademaker benoemd. Van Drunen ver
meldt dat de verhouding tussen het be
stuur en Rademaker niet zo prettig was.
Rademaker was hoofd van een school die
van de Nederlandse hervormde kerk uit
ging. Hij werd door de stemgerechtigde le
den van de kerk gekozen als kerkvoogd.
Hij vond dit prachtig en werd waarschijnlijk
zelfs voorzitter van de kerkvoogdij. Hij was
als zodanig de betaalheer van de predi
kanten, terwijl drie predikanten als be
stuursleden van de school de betaalheren
van het schoolhoofd waren. Het traktement
van de predikanten was laag. Rademaker
was de aangewezen man om verzoeken
tot salarisverhoging van de predikanten te
beoordelen. In die tijd moest ook het hek
om de kerk vernieuwd worden. Beide za-
ken kwamen in diezelfde periode aan de
orde. Er was echter slechts geld voor één
van beide. De kerkvoogdij besloot dat het
hek voorrang had. Een predikant zei toen
tegen Van Drunen: "Och ja, in Middelburg
gaat de g(h)ek voor de dominee."9
Als Rademaker in zijn witte vest (een wit
vest was in die dagen superdeftig) over