straat liep, wist men: er is een kerkvoog denvergadering. Hij gaf ook les aan de normaalschool. In 1910 werd in Middelburg de Christelijke Kweekschool opgericht en Rademaker werd er benoemd als onderdirecteur. Hij werd door de voorzitter van het bestuur, mr. R Dieleman, welkom geheten: "Uw naam is Adam. En inderdaad, gij zijt ook uit de aarde aards, maar gij hebt uw blik hemelwaarts gericht en het stelt ons ge rust en het boezemt ons veel vertrouwen in, dat de opleiding der jonge lieden ook aan u is toevertrouwd die zacht, maar toch met beslistheid hen zult wijzen op het ééne noodige."10 Van Drunen had (later) de indruk dat Rademaker nauwelijks een band had met zijn personeel, hij is nooit 'eigen' met ze geweest. Ze kwamen niet bij hem thuis. Hij trad graag op de voorgrond, voerde het woord en organiseerde graag. De ver standhouding tussen Rademaker en Van Drunen was goed, maar niet vriendschap pelijk. De benoeming van Van Drunen Jan Karei van Drunen was de opvolger van Rademaker als hoofd van de school aan het Molenwater. Van Drunen had na een jaar normaal school in Friesland zijn opleiding vervolgd aan de christelijke Groen van Prinsterer- kweekschool te Doetinchem. Daar was hij na een vergelijkend toelatingsexamen - er waren zeven beurzen voor ongeveer vijftig kandidaten - toegelaten, en hij had aan deze kweekschool in mei 1900 zijn onder wijzersopleiding voltooid. Na een loopbaan aan verschillende scho len en nadat hij in het huwelijk was getre den met een collega, Wemelina Catharina Elisabeth de Groot - Catriene sollici teerde Van Drunen in 1910 naar de functie van schoolhoofd te Middelburg. Hij maakte daarbij min of meer gebruik van zijn con necties: dominee De Ligt was voorzitter van het bestuur en een oom van Mimi, de vrouw van zijn zwager Arjen, de broer van Catriene. Het was in ieder geval de weg die naar bijzondere aandacht voor zijn sol licitatie leidde. Na zijn benoeming tegen een salaris van 1.200 gulden per jaar zochten zijn vrouw en hij een woning. Ze kwamen terecht in de Nieuwepoortstraat P 193 (thans nummer 7). De huur was 300 gulden per jaar. De school Van Drunen maakt in zijn herinneringen en verhalen de indruk dat hij goed in zijn school rondkeek. Hij kende zijn leerlingen en hun milieu en hij kende zijn leerkrach ten met hun problemen op school en thuis. Zo vertelt hij dat de vrouw van een der leerkrachten "als feeks geboren" was. De school telde ongeveer 250 leerlingen, verdeeld over zes klassen. Ze waren af komstig uit een arbeidersmilieu of uit de kleine middenstand, waren wat minder in telligent dan de Friezen en de Groningers en bezaten een goede leerinstelling. De meeste gezinnen waaruit de kinderen kwamen, hadden een klein inkomen. Heel wat gezinnen in 1910 moesten zien rond te komen met 10 a 12 gulden per week. Geen luxe, geen bittere armoede. De kle ding van de kinderen was behoorlijk. Er waren zes onderwijskrachten: drie on derwijzers en drie onderwijzeressen. Van Drunen vond de onderwijzeressen goed voor hun taak berekend, ieder naar hun aard. De onderwijzers waren iets minder; één had een zwakke orde. Hijzelf had

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2011 | | pagina 11