Dat dreigde ook met de normaallessen te
gebeuren. Van Drunen was in dat jaar 44
jaar. Wilde hij nog van betrekking verande
ren, dan moest hij niet te lang wachten.
Twee advertenties voor een hoofd van een
school trokken zijn aandacht; een in Sche-
veningen en een in Den Haag. Het bestuur
in Scheveningen reageerde het eerst: het
vroeg of hij een proefles kon komen ge
ven. Hij schreef terug dat een zestienjarige
ervaring als hoofd en als lesgever aan
hoofdaktecursussen hem ontsloeg van het
geven van een proefles.
Het bestuur in Den Haag deed het beter;
er kwam een delegatie van drie bestuurs
leden van een hervormde school. Na een
rondleiding door het schoolgebouw, waar
bij zij nogal onder de indruk waren van zijn
projectorlessen en de verduisterde inrich
ting, prefereerden de heren een gesprek
op zijn kamer. Ook de ambiance beviel
hen goed. Van Drunen kreeg de benoe
ming en vertrok eind oktober 1926 naar
Den Haag.
Zijn opvolger op de school was per 1 no
vember 1926 H. (Herman) Bonnet.
Herinneringen en verhalen
Als J.K. van Drunen inderdaad zijn herin
neringen in 1978 hij was toen 96 jaar
heeft opgetekend, dan had hij een formida
bel geheugen. Over het algemeen maakt
hij in zijn verhalen een betrouwbare indruk
wat de school betreft. Hij moet een wat ei
genzinnige schoolmeester zijn geweest,
die de moed had van de toenmaals geijkte
paden af te wijken. Hij had oog voor de be
langen van zowel zijn onderwijzers als van
zijn leerlingen. Het is niet mogelijk alle ge
gevens die hij noemt te controleren. Het
archief van deze school omvat niet erg
veel. In het jubileumboekje dat in 1982
naar aanleiding van het honderdjarig be
staan voor leerlingen werd geschreven en
uitgegeven, wordt de naam van Van Dru
nen wel genoemd. Er is een salarisstrook
van hem opgenomen, maar er worden
over en van hem geen verhalen verteld.
Veel gegevens zijn dus weg.
Verhalen van en over schoolmeesters wor
den over het algemeen wel na schooltijd
thuis verteld, maar zelden opgeschreven.
Generaties lang kunnen wel enige feitjes
worden doorgegeven en bewaard, maar
dat zijn geen samenhangende verhalen.
Deze herinneringen van Van Drunen zijn,
zeker in combinatie met de verhalen van
een oud-leerlinge, zo aantrekkelijk omdat
ze een kijkje geven in de interne omstan
digheden van de school.
Tot slot
In de PZC van 2 januari 2010 stond een
interview met de heer J. Plantefeber. Hij
vermeldde daarin dat hij van 1931 tot 1939
op de School met den Bijbel/School der
Nederlandsch-Hervormde Gemeente had
gezeten. Van deze school waren in die ja
ren respectievelijk de heren Bonnet en F.A.
Geursen hoofd. Tot mijn verbazing vertelde
Plantefeber dat hij in de zevende en acht
ste klas Frans en Engels had gekregen. Hij
was zo vriendelijk mij kopieën van zijn rap
porten toe te sturen. En zowaar: op deze
school voor on- en minvermogenden werd,
naast Frans en Engels, ook nog onderwijs
in telefoneren en postwissels schrijven ge
geven. Er was ook nog een schoolkrant
waarin het wereldnieuws vermeld werd.
Navraag bij mevrouw C.B. Smallegange
gaf aan dat dat in de jaren vijftig tot en met
zeventig niet het geval was. Uit bestude
ring van de rapporten bleek dat in de klas
sen 5 en 6 de onderwijzer tekende en