daarnaast de naam van het hoofd werd vermeld. In de klassen 7 en 8 werden de rapporten niet ondertekend door een on derwijzer, maar alleen door het hoofd, de heer Geursen. Hij moet dus uit liefhebberij deze talen gegeven hebben. In de tweede plaats vermeldde de heer Plantefeber dat er kinderen van Kinderzorg iedere dag op hun klompen in hun blauw witte gestichtskleren naar school kwamen. Ze waren kaalgeschoren, ook de meisjes. Ze liepen netjes in de rij, twee aan twee. Contacten tussen de 'gewone' leerlingen en Kinderzorgkinderen waren niet toege staan. In de jaren vijftig en zestig kwamen de Kinderzorgkinderen nog steeds in rijen naar school. Het hoofd van de school, de heer A. den Boer, heeft er veel aan ge daan om de verschillen tussen de kinderen uit te bannen. Zo kan worden vastgesteld dat de school voor on- en minvermogenden in meerdere opzichten een 'bijzondere' school was, niet alleen in onderwijs op bijbelse gronden maar ook met oog voor vernieuwingen als onderwijs met lichtbeelden, onderwijs in Frans en Engels en opheffing van stands verschillen. P.J. Smallegange 1. Het betreft de periode van 1880 tot circa 1930, de periode van de hoofden A. Rademaker en j.K. van Drunen. Een aantal van de gege vens in dit artikel is ontleend aan de herinne ringen en verhalen van Van Drunen. Het ar chiefvan de school is aanwezig in het Zeeuws Archief, maar niet erg volledig. Rademaker en Van Drunen komen er helaas nauwelijks in voor. Daarnaast heeft mevrouw C.B. Smallegange, onderwijzeres aan de school van 1952 tot 1984, een aantal gegevens mondeling verstrekt. 2. Mineke van Essen, 'Kwekeling', p. 32/33. 3. Openbaar onderwijs gaat uit van een over heid (rijk, provincie, gemeentebijzonder on derwijs gaat uit van particulieren (verenigin gen, stichtingen e.d.). Bijzonder onderwijs is meestal gebaseerd op vorming op godsdienstige basis. 4. Zie Vogel/Smallegange, 'Kanaal en spoor'. 5. De missive is in kopie opgenomen in R.J. Swiers, 'Een gulle lach'p. 33-35. 6. 'Uit de school geklapt' (voorwoord van me vrouw Joh. de Nood), p. 6. a. lezen; b. schrij ven; c. rekenen; d. Nederlandse taal; e. vader landse geschiedenis; f. aardrijkskunde; g. na tuurlijke historie; h. zingen; i. tekenen. 1. 'De Casembrootschool' (voorwoord J. Schlingmann), p. 6/8. Eater werd op de eerste verdieping een lokaal bijgebouwd. Van Drunen vermeldt dat de verbouwing omstreeks 1890 goed en praktisch werd uitgevoerd en dat het gebouw zes lokalen omvatte: drie op de begane grond en drie op de eerste verdieping, met links en rechts een trap naar boven. Het middelste lokaal was alleen bereikbaar via een van de 'zij'lokalen. De lokalen waren groot, goed verlicht en 's winters verwarmd door grote vul kachels, 's avonds verlicht door gas, gloeikous jes. In en op de gangen en trappen waren zoge noemde vleermuisbranders. Er was een prima schoolschoonmaakster. In 1958 is dit gebouw afgebroken en vervangen door een geheel nieu we school. Dit gebouw is daarna nog enige ke ren aangepast tot de huidige Acaciahof. 8. Het handelsadresboek van de jaren 1909 e.v. geeft aan dat er drie predikanten in het bestuur zaten. Volgens een mededeling van mevrouw C.B. Smallegange was dat in de jaren vijftig van de vorige eeuw nog het geval. Evenzo wa ren er drie ouderlingen en drie diakenen in het bestuur. Van Drunen spreekt over twee predi kanten, twee ouderlingen en twee diakenen.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2011 | | pagina 19