"Bent u geraakt?"
Het Interneringsdepot in Middelburg 1941-1945
Interneringsdepot. Het klinkt vriendelijker
dan gevangenis maar het komt in feite op
hetzelfde neer. Je zit achter gesloten deu
ren, je bent onderworpen aan een bepaald
regime, je krijgt nauwelijks bezoek, en
wanneer je vrijkomt moet je maar afwach
ten. Het zal de meeste lezers niet bekend
zijn dat tijdens de Tweede Wereldoorlog in
het Middelburgse Huis van Bewaring aan
de Kousteensedijk een Interneringsdepot
was gevestigd.
Begin
Begin juli 1941 schreef de secretaris-gene
raal van Justitie, de NSB'er J.J. Schrieke,
aan zijn ambtgenoot van Binnenlandse Za
ken dat in verschillende Huizen van Bewa
ring een tiental ongewenste vreemdelingen
van "Arischen bloede" was ondergebracht.
Een vrij verblijf in ons land was hen niet
toegestaan en door de oorlogsomstandig
heden was verwijdering uit Nederland niet
mogelijk. Langere opsluiting in een Huis
van Bewaring was ongewenst, de kwestie
vroeg om een oplossing. Schrieke wilde de
positie van deze mensen verbeteren maar
het mocht niet te veel kosten.
Merkwaardigerwijs werd als oplossing toch
gekozen voor een Huis van Bewaring, en
wel dat in Middelburg. Dat bleek de meest
geschikte locatie, want er was een zaal
voor 16 personen en gelegenheid om te
werken. Binnenlandse Zaken ging met het
voorstel akkoord en vanaf 14 juli 1941
werd het Middelburgse Huis van Bewaring
officieel aangewezen als Interneringsdepot
voor ongewenste vreemdelingen. De direc
teur van het Huis van Bewaring werd be
last met de leiding van dit depot; vanaf 1
oktober 1941 was dat de heer F. Lassche.
Instructie
De directeur kreeg een uitgebreide instruc
tie. Hij was onder andere verantwoordelijk
voor een goed beheer en voor handhaving
van orde en rust. De vreemdelingen moch
ten het depot niet verlaten, tenzij daar een
bijzondere reden voor was, bijvoorbeeld
het bezoek aan een ziekenhuis. In zo'n ge
val mocht dat uitsluitend onder geleide. De
districtscommandant van de Rijkspolitie in
Middelburg kreeg opdracht daarvoor bege
leiders te leveren. Bezoek moest zo veel
mogelijk tot de naaste familieleden worden
beperkt en in- en uitgaande post werd ge
controleerd.
Lezingen, voordrachten en dergelijke
mochten alleen worden gehouden na toe
stemming van de Commissaris der Rijks
politie.
Indien mogelijk moesten de geïnterneer
den arbeid verrichten. Ze werden daarvoor
betaald overeenkomstig regel 14 van de
instructie, die inhield dat bij het verrichten
van voldoende arbeid een vergoeding van
25 cent per dag werd uitbetaald. In juli
1943 werd dat bedrag verhoogd naar 35
cent per dag. Met hun loon of zakgeld kon
den de geïnterneerden in de kantine be
paalde artikelen kopen, zoals appels, pe
ren, rammenas, tomaten en verse groen
ten.
Wie zal dat betalen?
De aanwijzing van Middelburg als interne
ringsdepot had ook boekhoudkundige ge
volgen. De directeur kreeg opdracht de
kosten van gedetineerden en geïnterneer
den gescheiden te houden. Er moest een
afzonderlijke comptabele administratie
worden bijgehouden waarvoor in het groot-