Het huis op de kadastrale minuutplan van 1818 (Veere sectie A, nr. 294). Zeeuws Ar chief, Kadastrale plans, inv.nr. 1969) het verkeerde adres zouden kunnen aan kloppen. In de hoop dat God hen geluk, voorspoed en vrede zou brengen, konden Adriaans klanten met een gerust hart zijn notariskantoor betreden. Adriaan overleed in mei 1710 en werd op 28 mei begraven. Zijn vrouw bleef in het huis wonen tot ze in januari 1719 overleed. Daarna werd het bewoond door enkele officieren van het garnizoen. Omdat de erfgenamen van de notaris verzuimden de stedelijke belastin gen te betalen, legde het stadsbestuur in 1738 beslag op het huis. In 1742 verkocht de stad het aan Pieter Voet die op 3 febru ari van dat jaar vanuit Middelburg naar Veere was verhuisd. Hij bleef eigenaar tot hij in augustus 1780 overleed. Daarna kwam het voor de tweede maal aan de stad. Samen met het ernaast gelegen huis Brittangië verkocht het stadsbestuur het op 15 maart 1783 voor 134 pond (achthon derd gulden) aan Louis Pari. Hij maakte van beide huizen een herenlogement. De geschiedenis herhaalt zich, want ook Louis Pari verzuimde op een gegeven ogenblik zijn belasting te betalen en voor de derde keer liet het stadsbestuur beslag op het huis leggen. Op 19 februari 1804 verkocht de stad het aan Adriaan van den Bosse, klokkenmaker in Veere. Het naast gelegen huis Brittangië werd apart ver kocht. Bij deze aankoop was Adriaan al ongeveer tien jaar klokopwinder en onder hield hij het uurwerk in de stadhuistoren. Beneden in Het wapen van Schotland ves tigde hij zijn klokkenmakerswinkel met werkplaats en de bovenverdieping werd verhuurd. Zelf woonde hij in Het swart Leeuwken aan de rechterkant ervan. Adri aan overleed op 26 maart 1820, waarna zijn vrouw tot haar verhuizing naar Middel burg in mei 1837 de zaak alleen voorzette. Voordat ze Veere verliet vroeg ze voor bei de panden een sloopvergunning aan. De 'deskundige erfscheiders', deskundigen die voor de gemeente een bouwkundig rapport opmaakten, waren van mening dat Het wa pen van Schotland nog in een zo goede staat verkeerde dat het met weinig midde len opgeknapt kon worden. Het kleine bouwvallige huisje ernaast kon worden af gebroken en met de stenen daarvan kon het andere pand worden gerestaureerd. Het gemeentebestuur weigerde daarom de gevraagde sloopvergunning af te geven en zonder het te beseffen had het bestuur daarmee de gevelbalk van de ondergang gered!

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2011 | | pagina 53