School
met den Bijbel
School der Nederlands Hervormde Gemeente te Middelburg, 1880-ca. 1930'
over zijn verschillende standplaatsen ver
telt blijkt dat hij veel van die plaatsen later
nog heeft bezocht, soms om te constate
ren dat alles hetzelfde was gebleven, soms
dat het wel heel erg veranderd was. Het is
niet duidelijk of en hoe vaak hij nog in Mid
delburg terug geweest is.
Jan Karei van Drunen overleed op 2 juli
1978. Hij is begraven in Middelburg, bij zijn
vrouw Catharina die daar meer dan zestig
jaar eerder, op 26 december 1916, was
overleden.
Leo van der Vliet
Onderwijs in beweging
In de tweede helft van de negentiende
eeuw werkten verschillende krachten in op
de ontwikkelingen van het onder
wijs. In de eerste plaats geloofde
men - geïnspireerd door de Ver
lichting - dat men de mens tot een
nieuwe burger kon opvoeden en
dat dit zou leiden tot een sociale, even
wichtige, beheerste samenleving. Aan het
onderwijs werd een belangrijke rol toege
kend: kinderen waren nog vatbaar voor
beïnvloeding. In het leerplan kwamen
godsdienstige en - daarop gebaseerde -
maatschappelijke vorming centraal te
staan.
De verlichtingsidealen schreven een leer
plan voor met nadruk op 'nuttige kundighe
den' als rekenen en taalvorming. Er ston
den onderwijzers met kennis van metho
diek en inzicht in de ontwikkelingen van
het kind voor de klas. Ze moesten kinderen
kennis en deugdzaamheid bijbrengen.2
In de tweede plaats nam in de tweede helft
van de negentiende eeuw de welvaart toe,
dankzij de economische groei. Deze was
mede toe te schrijven aan de aanleg van
het spoorwegnet, de uitbreiding van kana
len, de baten uit Indië en de op-
VAN DRUNEN- komst van het Duitse achterland,
trilogie De toenemende welvaart leidde
tot een mogelijke stijging op de
maatschappelijke ladder. Bij ou
ders ontstond de wens hun kinderen bete
re mogelijkheden en een betere startposi
tie voor hun toekomstige carrière te bie
den.
Een en ander resulteerde in 1878 in de
Lager-Onderwijswet van Kappeijne van de
Coppello. Deze typisch liberale wet bracht
belangrijke verbeteringen aan in de bouw
en inrichting van scholen en in de positie
van de onderwijzers. Deze verbeteringen
waren zowel van toepassing op het open
baar als op het bijzonder onderwijs. Het
bijzonder onderwijs werd echter niet uit de
overheidskas gefinancierd.3 In protestants-
christelijke en in rooms-katholieke kringen
was men hevig verontwaardigd. Kuyper, de
protestants-christelijke voorman, sprak van