van maart 1906 kon medegedeeld worden dat al 56 gemeenten bereid waren lid te worden. Door deze gemeenten was aan stichtingskapitaal 4.915 gulden en aan contributies 486 gulden bijeengebracht. Ook waren twee particuliere giften van res pectievelijk 500 en 100 gulden toegezegd. Voor de huisvesting van de kinderen werd in maart 1906 een huis aan de Veersesin- gel voor 5.300 gulden aangekocht. Het huis moest echter nog verbouwd worden. Om toch al kinderen te kunnen opnemen werd op 1 mei voor een half jaar een huis aan de Herengracht gehuurd. Inmiddels was men op zoek naar een di rectrice. Gezocht werd "een dame die door beschaving en intellectueele ontwikkeling een waarborg bood voor een zedelijk over wicht op de verpleegden". Zolang niet in de vacature van directrice was voorzien zou mejuffrouw Kosten, die als suppoost benoemd was, tegen "billijke" vergoeding de huishouding besturen, bijgestaan door de Dames van Toezicht: zuster W.E. Comender, freule S. van Doorn uit Koude- kerke en mevrouw de weduwe J.C. van den Broecke. De financiële situatie was penibel. De pen ningmeester gaf aan dat hij met geleend geld werkte waarover hij 4 procent rente moest betalen. Zijn advies was dan ook om voorlopig alleen datgene te kopen wat direct echt noodzakelijk was. Voor de in richting van het huis moest dus zo goed koop mogelijk in het allernoodzakelijkste worden voorzien. Mejuffrouw Kosten zorg de voor twaalf kopjes en een theepot, ter wijl de kerkvoogdij stoelen en tafels be schikbaar stelde. Bij de werkverschaffing zou worden geïnformeerd of zij keukenge rei en een fornuis konden leveren. Ten slot te werden bij "Hervormde lieden" in Goes tien ijzeren bedden, 190 cm lang, 20 door gestoken stromatrassen, 10 kussens en 20 moltondekens gekocht. Mejuffrouw Kosten werd gevraagd 24 lakens en slopen te ko pen. De redactie van de Middelburgsche Cou rant mocht op 15 mei een kijkje komen ne men aan de Herengracht en schreef dat "in de meubilering en versiering der verschil lende localen door vriendelijke geefsters en gevers voorzien was en dat het geheel een goede indruk maakte". Wat hen ook opgevallen was, was dat "ieder over een afzonderlijk, wel eenvoudig doch zeer vol doende en zindelijk waschstel beschikte". Het huis werd op dat moment bewoond door drie kinderen. De volgende dag zou een vierde arriveren. De eerste voogdijkin deren werden op 19 juni 1906 door de offi cier van justitie aan Kinderzorg overgedra gen. Het waren een jongetje van vier en een meisje van zeven. De moeder, een weduwe van onzedelijk gedrag eri met een grote liefde voor het bierhuis, was op die zelfde dag uit de voogdij gezet. Een dag later kwam van rijkswege inspec teur Basquin het huis aan de Herengracht bezichtigen en de bouwplannen voor het huis op de Veersesingel beoordelen. Hij stelde dat aan de volgende eisen voldaan moest worden: - jongens en meisjes dienden apart te eten, spelen en slapen en door twee ver schillende ingangen binnen te komen; - bovendien was het wenselijk dat een scheiding naar leeftijd zoveel mogelijk werd doorgevoerd; - de bedden moesten door bijvoorbeeld latten met betengeling en behangpapier bespannen gescheiden worden; - op iedere slaapzaal was toezicht ver plicht;

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2011 | | pagina 13