het nieuwe jongenspaviljoen te bouwen. In dit gebouw zouden 44 jongens onderge bracht kunnen worden en, indien de zolder ook als slaapzaal werd ingericht, zelfs 64 jongens. Het ontwerp van Van Dorst werd eind november door het ministerie van Justitie goedgekeurd waarna overgegaan werd tot aanbesteding, hoewel de beno digde gelden niet aanwezig waren. Alleen hervormde aannemers mochten inschrij ven. Het werk werd gegund aan de laagste inschrijver, de heer Pannij uit Krabbendijke. Deze had ook de verbouwing van Zomer- lust gedaan. Journalisten van de Middelburgsche Cou rant kregen op 6 december 1913 de gele genheid het nieuwe jongenspaviljoen te bezichtigen. Het verslag van dit bezoek opende met: "Welke Middelburger kent Kinderzorg niet. In de 7 jaren van haar be staan heeft deze vereeniging met haar ze genrijk werk zich een plaats veroverd in ons midden, waarop de vereeniging en de stad beide trotsch mogen wezen. Doch niet alleen Middelburg, geheel Zeeland mag roem dragen op den strijd, die door Kinderzorg zoo dapper wordt gestreden tot behoud van de vele kinderzielen, die in een poel van huiselijke ellende dreigen te loor te gaan." Tevens werd het paviljoen beschreven dat ten oosten van het be staande huis gebouwd was. Het lag even buiten de wallen van de stad in een hoek tussen de Veerseweg, Veersesingel en Stijfselweg (nu Jacob Catsstraat). Het nieuwe jongenspaviljoen was door een houten schutting gescheiden van het oude. Het had ook een eigen ingang, een poortje even voorbij het grote hek. Het terrein van Kinderzorg werd tevens omzoomd door een flinke muur. Het oude tehuis werd ge heel voor de meisjes ingericht. Het nieuwe gebouw, opgetrokken in rode baksteen, maakte een "prettige doch dege- lijk-eenvoudige indruk". Nergens was enige luxe te bekennen. Het was een modern ge bouw met veel grote ramen en betonnen vloeren, afgewerkt met "sanitaire vloeren volgens het verbeterde systeem Scheja". Het was zeer vooruitstrevend dat het gehe le huis voorzien was van elektrisch licht, aangelegd door Slotemaker uit Eindhoven. Middelburg beschikte pas een jaar over elektriciteit. In 1918 werd in de bestuurs vergadering gevraagd of er ook elektriciteit in het meisjeshuis kon worden aangelegd. Een enorme verbetering ten aanzien van het oude jongenshuis was dat alle "plees en privaten" voorzien waren van water spoeling. Dat was mogelijk omdat in dit jaar de riolering langs de Veersesingel was aangelegd. In het oude huis had men met het tonnenstelsel moeten werken. In de badkamers kon men over warm water be schikken, mogelijk gemaakt door een ver nuftig systeem aan de keukenkachel. Cen trale verwarming ontbrak echter. De aanleg hiervan werd niet economisch gevonden omdat de grote jongens overdag afwezig waren en zo te veel kamers onnodig ver warmd zouden worden. De officiële opening, verricht door de com missaris van de koningin, mr. J.H. Dijk- meester, vond onder grote belangstelling plaats op 10 december. De voorzitter, ds. De Ligt, merkte in zijn openingsrede op dat het van het bestuur moedig was ge weest om met de bouw te beginnen terwijl de financiën lang niet rond waren. Nu, bij de voltooiing, waren er nog steeds grote tekorten. Hij vroeg de kerkenraden van Zeeland, leden van de vereniging, trouw te blijven zorgen voor Kinderzorg. "Deze nu vrij groote stichting in 't leven te houden en

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2011 | | pagina 16