12
veerd worden en was er gelegenheid de
zelf meegebrachte consumpties te nutti
gen. Een jaar later meldde de directeur dat
de distributie problemen voor Kinderzorg
opleverde.
Koningin Wilhelmina maakte in 1917 een
militaire inspectietocht door Zeeland. Ze
was op 19 oktober in Middelburg waar ze
eerst een militaire inspectie op het Molen
water bijwoonde. Vervolgens begaf ze zich
naar het stadhuis waar ze enige commis
sies bezocht waarvan de werkzaamheden
verband hielden met de tijdsomstandighe
den. Daarna bracht ze een bezoek aan de
ambachtsschool en Kinderzorg. Bij Kinder
zorg werd de koningin bij het hek verwel
komd door de voorzitter, dominee De Ligt.
De koningin werd rondgeleid door het
meisjeshuis en het jongenspaviljoen. Bij
alle zalen waren de daar wonende kinde
ren aanwezig. Op uitdrukkelijk verzoek van
de koningin was - vanwege de tijdsom
standigheden - geen enkele versiering
aangebracht. Alleen de vlag was ten teken
van het vorstelijk bezoek uitgestoken. De
koningin scheen aan het einde van het be
zoek gezegd te hebben: "Sober, al te sober."
Dat de koningin gelijk had met haar woor
den, komt naar voren in de vergadering
van april 1919: "Alleen het allernoodigst is
de laatste tijd aangeschaft, waardoor Kin
derzorg achteruit gaat. In de meisjesafde
ling is het beter dan in de jongensafdeling.
Maar de linnenkast, de bovenkleding en
het aanzien der vertrekken; het getuigt al
les van armelijkheid."
De bewoners
Personeel
De in 1906 benoemde directrice vertrok al
na een jaar. Haar opvolgster was mejuf
frouw Van Eyk, die deze functie vervulde
tot haar huwelijk in 1914 met dominee De
Ligt. Ze had een salaris van 350 gulden
per jaar plus vrije kost en inwoning, be-
wassing, geneeskundige hulp, vuur en licht
en een verzekering voor de oude dag. An
der personeel uit de beginperiode waren
mejuffrouw Fens, met een salaris van 125
gulden (zij onderrichtte de meisjes in huis
houdelijk werk), en de suppoosten Ter
Braake en Alewijnse, met een salaris van
respectievelijk 125 en 100 gulden per jaar.
De heer Ter Braake verdiende meer omdat
hij de "achterlijke"4 kinderen bijles gaf. Van
het salaris van de suppoosten kon geen
gezin onderhouden worden. Daarom was
het moeilijk mannelijk personeel te krijgen.
Een ander probleem was bezigheid te vin
den voor de mannelijke suppoosten wan
neer de jongens naar school of in de werk
plaats waren. In de meeste gevallen waren
de suppoosten niet in staat administratieve
werkzaamheden te verrichten. Het bestuur
benoemde daarom liever vrouwen maar
betwijfelde of zij de grote jongens wel aan
konden. In de praktijk bleek het geen pro
bleem. Na de opening van het nieuwe jon
genspaviljoen werd de heer Van Eijk be
noemd tot directeur. Mejuffrouw Van Eyk
behield het toezicht over het meisjeshuis
tot haar vertrek. Na Van Eijk werd in 1916
de heer Van der Sluys benoemd, die in
1922 opgevolgd werd door de heer Middel
koop die tot zijn overlijden in 1941 direc
teur bleef. Met de toename van het aantal
pupillen nam uiteraard het aantal perso
neelsleden ook toe.
Bij de oprichting van Kinderzorg was het
college 'Dames van Toezicht' in het leven
geroepen. In eerste instantie bestond dit
college uit drie, later uit vier en zelfs lange
tijd uit zes dames die aanvankelijk een