Na de opening van het jongenspaviljoen in
1913 kreeg het oude gebouw de bestemming
meisjeshuis, circa 1915. (Zeeuws Archief, Beeld
en Geluid, nr. 320-293)
naar voren dat er werken geleerd werd. De
dag begon om zes uur 's morgens. Na het
gebed begon eenieder aan zijn of haar
dagtaak. De bedden moesten afgehaald
en opgemaakt worden. De meisjes - be
halve de kleintjes - hielpen voor en na
schooltijd in de keuken, bij de was en bij
het schoonhouden van het huis. Jongens
hadden tot taak schoenen te poetsen en
aardappels te schillen.
In de statuten was vastgelegd dat de kin
deren tot hun veertiende naar de lagere
school gingen en daarna tot hun zestiende
herhalingsonderwijs kregen. Meisjes wer
den veelal opgeleid tot dienstmeisje. Hier
toe gingen ze naar de kookschool of kre
gen ze praktijkonderricht in Kinderzorg.
Jongens gingen naar de ambachtsschool
of in de leer bij een vakman. Daarnaast
werd in Kinderzorg nog het nodige aan on
derricht gedaan. Alle kinderen kregen een
uur per week gymnastiek, meisjes volgden
handwerklessen en jongens slöjdlessen5
terwijl "achterlijke" kinderen 's avonds bijles
kregen. Uiteraard gingen zowel de jongens
als de meisjes naar catechisatie. Op zon
dagmorgen ging men naar de Oostkerk en
's middags werd, als het weer het toeliet,
gewandeld. Anders deed men spelletjes.
In 1913 vroeg de directrice aan het be
stuur waar de kinderen moesten kerken
als er een 'moderne' dominee voorging. Er
werd besloten de kinderen dan naar een
andere kerk te laten gaan, als daar plaats
was. Eventueel kon men een godsdienst
oefening in de stichting houden. Later
kwam men hierop terug want men wilde de
Middelburgse Hervormde Gemeente, die
Kinderzorg zeer welgezind was, niet voor
het hoofd stoten.
Overigens verliep de kerkgang van de pu-
erzorg"