Energieopwekking op de boerderij kent vele mogelijkheden. De laatste jaren zien we daarin een enorme schaalvergroting. De kleinschaligheid van Walcherse bedrij ven is hier een beperkende factor. Ik verwacht dat in 2025 iedere boer zal worden betaald voor de bijdrage die zijn bedrijf levert aan de aankleding van het landschap. Brussel zal dit toestaan en de Nederlandse boer zal uiteindelijk zonder deze bijdrage nooit kunnen concurreren met zijn Europese collega's. Hierover is al heel wat gefilosofeerd en het probleem zit natuurlijk in de manier waarop men de prestaties van de boer economisch waar deert. Momenteel zijn er al vormen die in de praktijk toegepast worden: - de Subsidie voor Agrarisch Natuurbe heer (SAN) voor dijken en natuurgraslan- den; - een vergoeding voor foerageergebieden: akker- of graslanden waar wild niet ver jaagd wordt; - heggenaanplant: aanleg van authentieke heggen tegen een vergoeding per meter; - bloemranden: het tegen vergoeding in zaaien van perceelranden met een bloe- menmengsel. Bij de SAN-regeling en de foerageergebie den staat de landelijke overheid aan de lat voor de vergoeding. De andere initiatieven worden door lagere overheden en het be drijfsleven betaald. Wie worden de agrarische voortrekkers? Een grote vraag is wie in 2025 de 'trek kers' zullen zijn van de landbouw op Wal cheren. Nu zijn dat enkele grotere bedrij ven die veelal nog fulltime worden gerund. Een klein aantal ondernemers zal kans zien om een gedeelte van de grond - voor exploitatie - naar zich toe te trekken. We moeten dan denken aan akkerbouween- heden op 100 tot 300 hectare. Bij de melk veehouderij gaat het om twee- a driehon derd melkkoeien. Dat zullen maar enkele bedrijven zijn, afhankelijk van de ontwikke ling van de voedselprijzen. Zij zullen zoe ken naar het optimum, voor zover de Wal cherse omstandigheden dat toestaan, bij de inzet van arbeid, machines en grond. Bij dit type bedrijven horen ook passende gebouwen. De gemeentelijke en provincia le overheden doen er goed aan deze on dernemers ook de ruimte te geven, zodat de bedrijfstak aansluiting kan houden bij de moderne ontwikkelingen. Een aantal melkveehouderijbedrijven zal doorgaan als een- of tweemansbedrijf. Bij de eenmansbedrijven zal de melkrobot meer toepassing vinden zodat de boer nog een sociaal leven overhoudt. Bij de twee- mansbedrijven zal, voor voldoende brood op de plank, het aantal melkkoeien de tweehonderd moeten passeren. De weinige tuinbouw- en fruitteeltbedrijven die Walcheren rijk is, zullen zich speciali seren en/of zich op de directe afzet rich ten. Enkele zullen groeien en met goedko pe arbeid (Roemenen, Bulgaren et cetera) de arbeidspieken opvangen. Bij tuinbouw moeten we denken aan de teelt van bloemkool en spruitkool. In de akkerbouw zullen slechts enkele boeren kans zien zoveel in omvang toe te nemen dat ze fulltime werkend een inko men uit hun bedrijf kunnen halen. Anderen zullen door clustering van bestaande be drijven een grotere omvang creëren waar bij arbeid en mechanisatie optimaler kun nen worden ingezet. Op de wat lichtere gronden zie ik mogelijk heden voor enkele biologische bedrijven.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2011 | | pagina 43