Op weg
naar 2025
37
Nabeschouwing minisymposium
Het minisymposium van 16 februari 2011
over de toekomst van Walcheren was een
van de activiteiten waarmee de
Heemkundige Kring Walcheren
haar 40-jarig jubileum markeerde.
Eerder - in 1998 - was, verspreid
over twee avonden, een soortgelijk
evenement gehouden onder de
titel 'Walcheren in 2010'. In De Wete van
oktober 2010 zijn we hier uitgebreid op te
ruggekomen en stond de vraag centraal
wat er van de voorspellingen van ruim tien
jaar geleden terecht was gekomen. In de
bijdragen van 1998 klonk een zekere on
gerustheid door. Steeds meer ruimte zou
worden opgeëist voor werken, wonen, ver
keer en toeristisch vertier aan de ene kant
en voor de grootschalige landbouw en de
inrichting van natuurreservaten aan de an
dere kant. Het oude Walcherse cultuur
landschap zou daardoor steeds verder
worden teruggedrongen.
Achteraf bleek dat te zijn meegevallen, ge
tuige de positieve toonzetting van de terug
blik. Het viel dus te verwachten dat ook het
minisymposium 'Walcheren 2025' een
overwegend positieve invulling zou krijgen.
Of dat klopt, is te lezen in de bijdragen van
de vier inleiders in dit nummer van De
Wete.
In deze nabeschouwing ga ik na wat de
belangrijkste conclusies zijn van de inlei
ders en welke lessen wij daaruit kunnen
leren.
Is Walcheren af?
Colijn meent dat Walcheren af is en hij
heeft daar goede redenen voor. De N57 is
bijna af. De bevolkingsomvang stabiliseert,
dus woningbouw zal niet veel ruimte meer
opeisen. Veel gemeentelijke plannen kun
nen wat dit beleidsonderdeel betreft de
kast in. Er zijn eerder te veel dan te weinig
bedrijfsterreinen. Interessant is Colijns
aanname dat er in de nabije toe
komst door de sloop van de kwa-
- litatief slechtste woningen uit de
jaren vijftig en zestig rond de ker
nen van steden en dorpen ruimte
zal komen voor nieuwe bestem
mingen. Ruimte voor kwaliteit! Wat rest is
de spijt dat er hier en daar nog (goed in
het groen verstopte) rommelgebieden
overblijven die ons herinneren aan over
ijverige wethouders en ons leren dat be
stuurlijke afstemming en samenwerking op
de wat langere termijn tot betere resultaten
kunnen leiden.
Maar voor de rest is Walcheren weer de
Tuin van Zeeland. Dat is ook de conclusie
van Kodde. Hij brengt de geruststellende
boodschap dat de intensieve veehouderij
en de glastuinbouw op Walcheren nooit
grootschalig van de grond zullen komen.
Dat mag, wat mij betreft, voor heel Zee
land gelden. De landbouw op Walcheren
blijft relatief kleinschalig en heeft zich aan
gepast door een sterke verbreding van ac
tiviteiten. Verbreding, ofwel multifunctionele
landbouw, betekent dat veel boerenbedrij
ven overeind blijven dankzij ondersteunen
de nevenactiviteiten. Ook dat is een vorm
van innovatie. Voor het behoud en het on
derhoud van het landschap spelen boeren
een belangrijke rol, maar dat betekent na
tuurlijk wel dat de consumenten van dat
landschap - en in principe zijn wij dat alle
maal - er een prijs voor moeten betalen.
Zijn wij daartoe bereid?
Volgens Jacobusse is die bereidheid, in
ieder geval wat de financiering van natuur
gebieden betreft, recentelijk sterk afgeno
men. Het kabinet en de staatssecretaris