53 Een Arnemuidse visleurster geniet op de Markt in Middelburg op haar manier van haar koffie, (coll. F. van den Driest) Geraadpleegde boeken: - J. Vader, 'Een Oud-Walcherse boerderij', 1979. -]. Vader, 'Vossesoppen'in: 'Neerlands volks leven', Pasen 1963. vuur. Ze warmden de voeten op de warme haardplaat. De een las een werk van Ja cob Cats, de ander in het grote marte laarsboek van Adrianus van Haemstede. Men las het werk van deze schrijvers van Zeeuwse afkomst graag. De vrouwen en kinderen zaten rond de tafel en warmden hun voeten op een hete stoof. Hierin stond een vuurtest met bran dend houtskool. Zij verstelden kleren, brei den of borduurden. Telkens als het vuur in de vuurtest minderde, schepte een van de mannen met een lange ijzeren vuurlepel houtskool uit de haard en gooide het in de vuurtest. Vaak werd dan gezegd: "Noe mag je wè oppasse, da je 't 'uusje van je consensie nie verbrandt." Niet alleen bij het vullen van de vuurtest werd deze uitdrukking gebezigd, maar ook bij het drinken van warme dranken klonk vaak: "Machtig lieve, wat is dat 'êêt, je zou er 't 'uusje van je consensie mee verbran de." Om te voorkomen dat men de mond brandde, schonk men de hete drank op de schotel en zette die aan de mond in plaats van het kopje. Een schotel heeft een groter oppervlak en is minder diep dan een kop je, waardoor de hete drank sneller afkoelt. Maar ik denk dat het meer te maken heeft met niet de tijd nemen om de drank af te laten koelen. Het woord consensie zou van het Franse woord conscience afkomstig kunnen zijn, wat 'bewustzijn' betekent, 't 'Uusje van je consensie zou de plaats zijn waar je be wustzijn zit. Wie zijn bewustzijn verbrandt, verliest zijn bewustzijn en raakt buiten westen. Niet voor niets noemde Jan Vader deze uitdrukking een minder beschaafde kwinkslag. Of dit de juiste verklaring is, weet ik niet. Ik vind de uitdrukking "Je mag wè oppasse, da je 't 'uusje van je consensie nie ver brandt" als 'Pas op'-waarschuwing in ieder geval heel leuk klinken. Ik houd deze uit drukking in ere. Frans van den Driest

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2011 | | pagina 61