Nieuwe uitgaven
'k heleze
Onrust en welvaart
Jan Zwemer is in Zeeland een bekend his
toricus en auteur. Zijn werk is veelzijdig,
variërend van wetenschappelijke studies
waaronder de naoorlogse geschiedenis
van Zeeland, tot verhalen en columns over
het Walcherse heem en dialect.
Zijn laatste publicatie valt in de categorie
wetenschappelijk verantwoorde studies.
Met de titel Onrust en welvaart beschrijft
Jan Zwemer de plattelandssamenleving
van de Zeeuwse eilanden (met uitzonde
ring van Tholen) in het tijdvak rond de Eer
ste Wereldoorlog, 1910-1922.
Je kunt je afvragen waarom hij voor deze
periode heeft gekozen, immers de Eerste
Wereldoorlog speelde zich buiten onze
landsgrenzen af, maar studies in de afge
lopen jaren hebben aangetoond dat deze
periode in de geschiedenis in ons land
fundamentele veranderingen heeft veroor
zaakt in de sociale, politieke en economi
sche verhoudingen. Zwemer zoomt hier
voor in op de Zeeuwse eilanden en dan
vooral op vier dorpen: Zonnemaire, Kats,
Serooskerke en Wolphaartsdijk. Omdat er
geen dorpen op Tholen en in Zeeuws-
Vlaanderen zijn onderzocht, Verdenk' ik
Jan ervan dat hij uit praktische overwegin
gen voor deze vier dorpen heeft gekozen.
Voor onderzoek in Thoolse en Zeeuws-
Vlaamse gemeentearchieven zou hij veel
meer reistijd kwijt zijn geweest.
Ter illustratie van de mentale omslag gedu
rende de oorlogsjaren verwijst Jan Zwemer
naar de roman En het leven gaat verder
van de uit Serooskerke afkomstige smid en
schrijver Hendrik Sturm. Het verhaal speelt
zich af op het platteland van Walcheren in
de jaren 1910-1920. "De oorlog sloeg lelij
ke deuken in de wereld", merkt Sturm op
als hij beschrijft hoe de traditionele stands-
en machtverhoudingen op hun kop werden
gezet.1
De omschrijving 'lelijke deuken' is de bele
ving van de mensen uit die tijd, maar het
onderzoek van Jan Zwemer plaatst al deze
veranderingen in de context van een we
reld waarin de sociale verhoudingen op
drift raakten: de stabiele standensamen
leving brokkelde af, politieke partijen en
maatschappelijke organisaties als de
Zeeuwse Landbouw Maatschappij kregen
meer grip op de mensen. Zwemer noemt
dit proces 'coöperatie'. Boeren gingen zich
meer en beter organiseren, relatief veel
landarbeiders slaagden erin zich tot welis
waar kleine, maar toch zelfstandige boeren
te ontwikkelen, een proces van 'de-proleta-
risering'. Hoewel Nederland neutraal was
werden de 'weerbare' mannen onder de
wapenen geroepen. Zo had de oorlog in
vloed op boeren en landarbeiders die door
de mobilisatie voor het eerst buiten hun ei
gen dorp en streek terechtkwamen. De in
voering van het algemeen (mannen)kies-
recht in 1917 bezorgde de socialisten en
confessionelen beduidend meer invloed in
landelijke en plaatselijke besturen.
Serooskerke telde in de genoemde perio
de ongeveer 1.500 inwoners. De bevolking
groeide er harder dan in de andere onder-
zoeksdorpen, en het noordelijke gedeelte
van het grondgebied, de polders ten noor
den van de Boshoekweg, was vruchtbare
landbouwgrond waarop veel boerderijen
stonden. Hierdoor was het voor landarbei
ders mogelijk om landbouwgrond te ver
werven en als kleine boer in het levenson
derhoud te voorzien. Het dorp ontwikkelde