69
Wat is er in Zeeland nog te zien aan in
dustrieel erfgoed? Aan de hand van een
indeling naar sectoren laat Toon Franken
de aanwezigen voorbeelden zien van wat
er in Zeeland intussen verdwenen is, maar
vooral wat er nog is. Dat is te veel om op
te noemen.
Een paar voorbeelden. Uit de industriële
sector zien we het azijnfabriekje Mes in
Middelburg en natuurlijk het trotse hoofd
kantoor van De Schelde in Vlissingen. Ach
ter een nette, wat neoklassiek ogende
gevel in Zierikzee ging vroeger de calicot-
weverij schuil. Van meer bescheiden allure
is het diepvrieshuisje aan de Prelaatweg
67 in Aagtekerke. De nutssector is verte
genwoordigd met watertorens en het gas-
regulatiestation in Oost-Souburg. De sector
verkeer en vervoer levert een grote diversi
teit aan herkenbare objecten, variërend
van sluizen, (gietijzeren) bruggen, vuur
torens en stationsgebouwen tot stoomge
malen. Bewoning van verlaten stations en
gemalen verlengt de levensduur ervan. Ka
rakteristieke gebouwen zijn de luchtwacht-
torens in Koewacht en Nieuw-Namen.
Na de pauze krijgt de goedgevulde zaal
nog een lawine van beelden over zich
heen. Een kleine tweehonderd objecten en
historische muurreclames komen voorbij.
Vaak gaat het om bekende beelden met
een onbekende geschiedenis. Bijvoorbeeld
de stoomoliemolen aan de Kousteensedijk
in Middelburg, het onthoofde waterge
bouwtje aan de Edisonweg in Vlissingen
en wie wist dat achter het gebouwtje op
het Seisbolwerk in Middelburg het ont
smettingshuisje van D.J. Pennock schuil
gaat?
Het lijkt erop dat er op Walcheren en in de
rest van Zeeland tal van 'industrieel erf
goedroutes' zijn uit te zetten.
Op weg naar huis blijkt de stad te zijn ver
anderd. Alles blijft bij het oude, maar ik kijk
er wel met andere ogen naar.
Leo Faase
Zeeuwse mode uit stoffen van ver
Na afloop van de jaarvergadering en de
feestelijke uitreiking van de HKW-Cultuur-
fondsprijs 2011 hield Karina Leijnse een
presentatie over 'Zeeuwse streekdrachten
en vergeten stoffen'. Sinds 2001 werkt Ka
rina Leijnse bij de afdeling Textiel van het
Zeeuws Museum. Ze is onder meer verant
woordelijk voor de stoffen en kledingstuk
ken uit de collectie van het Zeeuws Ge
nootschap. Als geboren Souburgse vond
ze streekdrachten heel gewoon. Ze waren
een normaal stukje van het dagelijkse
straatbeeld om haar heen. Maar toen ze in
2001 het depot indook, belandde ze in een
volledig onbekende, kleurrijke en exotische
wereld. Over die wereld vertelde ze tien
jaar later, op de avond van 27 april.
Tijdens de presentatie besteedde Karina
veel aandacht aan de stoffen waarvan de
streekdracht is gemaakt. Het publiek zag
een kleurrijk palet van bandjes die in de
oude Zeeuwse kledingstukken voorkomen.
Ze toonde een foto van een Nieuwlands
meisje uit 1894 in een toen al antieke
dracht uit het eind van de achttiende eeuw.
Haar dracht lijkt bij lange na niet op de
streekdracht die in de loop van de twintig
ste eeuw werd gedragen. Het rijgcorsetje
dat ze droeg, is van wollen damast en ge
maakt met walvisbaleinen. Het is een van
de oudste kledingstukken in het depot van
het Zeeuws Museum. Uit het einde van de
achttiende eeuw komen de schelphoeden,
de damasten rokken van de vrouwen en
de hemdrokken van de mannen. Damast