Jak (katoen), Walcheren, ca. 1820. (coll.
Zeeuws Museum M62-065, foto Ivo Wenne-
kes)
werd gemaakt in Norwich (Engeland) en
kwam via Leiden en Amsterdam in ons
land. Van de hemdrokken die door de jon
ge mannen werden gedragen, zijn er nog
acht bekend en daarvan bevinden er zich
zes in het Zeeuws Museum. Het zijn kleur
rijke kledingstukken die soms zijn gemaakt
van spiegeldamast, dat wil zeggen dat de
(bloem)motieven in spiegeleffect in
de stof zijn geweven. Karina toon
de een hemdrok, waarvan de stof
al bijna een eeuw oud was toen
de hemdrok in de eerste helft van
de negentiende eeuw werd ge
maakt. Winkeldochters werden in
die tijd niet opgeruimd!
Damast kon worden gekalanderd,
dat wil zeggen warm geperst zo
dat de vezels met behulp van bij
enwas in elkaar werden gedrukt.
Daardoor werd de stof niet alleen
glanzend, maar ook vuil- en wa
terafstotend. Dat was nodig, want
gewassen werden de kledingstuk
ken niet of nauwelijks. De hemden
gingen dicht met een afneembare
rij zilveren knopen van soms wel
24 stuks. De knoopsgaten werden
op een prachtige manier gebor
duurd. Daarna volgde een hemd
rok van zijde. Het lijf en de mou
wen zijn strak getailleerd en met open ok
sels om nog enige bewegingsruimte voor
de armen te creëren. Zijde werd, samen
met het kraakporselein, door de VOC uit
China ingevoerd.
In de tweede helft van de zeventiende
eeuw werd het 'chintz' ofwel het 'sits' popu
lair. Dit zijn gebloemde katoenen stoffen,
die in India geweven werden en met de
hand bedrukt of geverfd werden. De Ne
derlandse industrie maakte zich al snel
meester van deze techniek. Alleen al in
Amsterdam waren er tachtig katoendrukke
rijen en -ververijen. Sits werd gebruikt voor
rokken en beuken. Aan het einde van de
achttiende eeuw werd er steeds meer met
kleurstoffen gewerkt in plaats van met pig
menten. Kleurstoffen dringen diep in de ve
zel door en pigmenten hechten zich meer
aan het oppervlak en kunnen na een paar
wasbeurten verdwenen zijn. Later worden
de kleurstoffen gefixeerd met behulp van
beitsstoffen (metaalzouten zoals kopersul
faat). Op den duur kon dat weer roestvlek
ken en extra slijtage veroorzaken.
Grein was een manier van weven die rond