gestrande reizigers kwam ophalen. Met
veel geboemel kwam hij uiteindelijk om elf
uur 's avonds in de Stationsstraat in
Utrecht aan, waar zijn vrouw bij haar broer,
de arts Arjen de Groot, logeerde.
In Nederland was de mobilisatie al volop
aan de gang. Dokter De Groot had vóór de
oorlog een lucratieve overeenkomst geslo
ten met de Nederlandse staat. Als reserve
officier van gezondheid ontving hij jaarlijks
800 gulden, waar hij maar weinig voor
hoefde te doen: vier dagen dienst per jaar,
een aantrekkelijke bijverdienste! De dag
nadat Van Drunen uit België was terugge
keerd, werd de arts echter gemobiliseerd
en moest hij zich in Woerden voor de
dienst melden. Van Drunen ging met hem
mee. Ze bekeken de voor het leger be
schikbare medische uitrusting. Die was
niet beter dan wat er verder voor de Ne
derlandse soldaten voorhanden was en
ook totaal verouderd: "Zo omstreeks 1876,
met nog slagersmessen en nog slecht on
derhouden ook." Uiteindelijk zou De Groot
twee jaar dienen in het veldleger op ver
schillende plaatsen in Noord-Brabant.
Het examen voor de akte l.o. Frans op 14
augustus ging gewoon door. Van Drunen
slaagde.
Middelburg vol vluchtelingen
Een van de eerste dingen waardoor de in
woners van Middelburg echt bij de oorlog
betrokken raakten, na de opwinding rond
de mobilisatie, was het binnenstromen van
Belgische vluchtelingen, vooral in oktober
1914. Uit de uitgebreide berichtgeving in
de kranten had men al gehoord over de
Duitse invasie in België, de wreedheid
waarmee de Duitsers optraden, het ver
branden van de prachtige bibliotheek in
Leuven en de slechte behandeling van de
burgers, die overal in de knel kwamen. De
vluchtelingenstroom was al eerder, begin
september, op gang gekomen. Veel Belgi
sche burgers kwamen binnen in Zeeuws-
Vlaanderen, waar ze met extra trams naar
Breskens en vandaar met de veerboot
naar Vlissingen werden vervoerd en verder
per trein verspreid over Nederland. Begin
oktober kwam de vesting Antwerpen onder
zware druk van de Duitse aanvallers te
staan. Het Belgische veldleger had zich in
de door een fortenlinie beschermde stad
teruggetrokken. Vóór de oorlog gold Ant
werpen als een onneembare vesting, maar
de vernietiging van de vesting Luik had ge
leerd dat dit, met de introductie van ex
treem zwaar Duits geschut als de Dikke
Bertha's, niet meer zo zeker was.
Op 28 september begon de strijd om Ant
werpen. Ondanks dapper verweer van het
Belgische leger en de steun van een inder
haast verscheept detachement Britse mari
niers2 bleek de stad niet te houden. Op 6
oktober stond de Belgische opperbevel
hebber - koning Albert - het veldleger toe
zich terug te trekken naar het westen, een
tocht die zou eindigen aan de IJzer. Alleen
het garnizoen in de forten bleef over. Het
Antwerpse gemeentebestuur vond de situ
atie zo gevaarlijk dat het zijn burgers advi
seerde te vertrekken. Het advies werd
massaal opgevolgd: ongeveer de helft van
de inwoners ontvluchtte de stad. Een groot
deel van hen trok naar het noorden, rich
ting Bergen op Zoom en Roosendaal,
maar ook velen vonden vervoer over de
Schelde, vaak naar de haven van Vlissin
gen, vanwaar ze over heel Zeeland uit
waaierden. Duizenden kwamen naar Mid
delburg. In de dagen daarna, nadat de
stad Antwerpen zelf zwaar onder vuur was
komen te liggen, volgden bijna alle overge-