contrabande bij zich. In de coupé probeer
de hij het onder de zitbank te verbergen.
Medereizigers die begrepen wat er gaande
was, adviseerden: "Leg het maar in het
bagagenet, de controleurs zitten in de
spijswagen hun biertjes te nuttigen en blij
ven daar wel." Dat was juist, in Middelburg
zaten ze daar nog steeds. Van Drunen
noemt dit "controle aangepast aan de om
geving".
Toch nog gemobiliseerd?
Hoewel hij als oudere schoolmeester tot
dan toe niet met dienstplicht of mobilisatie
geconfronteerd was, kreeg Van Drunen in
1917, net voor de zomervakantie, een op
roep voor keuring voor de militaire dienst.
Het hoe en waarom blijft onduidelijk; het
lijkt allemaal een beetje op het door A.M.
de Jong geboekstaafde geval van school
meester Frank van Wezel: het afschrapen
van de bodem door steeds oudere jaar
klassen alsnog onder dienst te roepen. In
zijn herinneringen vertelt Van Drunen niets
over collega-onderwijzers van de Hervorm
de School of van andere Middelburgse
scholen die al eerder waren gemobiliseerd.
De keuring kon plaatshebben in Aarden
burg of Utrecht. Van Drunen koos leep
voor Aardenburg, met het idee dat hij daar,
tussen de stevige boeren, slechts een on
ooglijk hummeltje zou lijken. Bovendien
kreeg hij van zijn zwager dokter De Groot
een brief waarin deze als arts verklaarde
dat hij in 1909 een bloedspuwing had ge
had (waarbij de oorzaak en eventuele blij
vende gevolgen wijselijk in het midden
werden gelaten). Kennelijk was er bij hem
geen sprake van groot enthousiasme voor
deelname aan de oorlog. Begrijpelijk, als je
zoals hij van je familie hoorde hoe het er in
het leger aan toeging. De verloofde van de
zuster van Van Drunen was ook gemobili
seerd. Die had eerder al verteld wat het
militaire bedrijf inhield: "Greppels graven
en weer dichtgooien. Een looptocht zonder
doel. Oefeningen in schieten zijn er niet,
dat is te duur." En dat alles terwijl zijn
boomkwekerij bij Boskoop verkommerde.
Met Van Drunen liep het beter af. In Aar
denburg was de militaire keuringscommis
sie zeer voorkomend. De voorzitter keek
naar hem, stak hem de hand toe en zei:
"Dag mijnheer Van Drunen. We zullen U
voor laten gaan, dan behoeft U niet Uw
beurt af te wachten." Verder verliep het ook
heel snel. Binnen tien minuten kon Van
Drunen op zijn fiets klimmen en weer rich
ting Middelburg gaan, met een brief van de
voorzitter in de zak waarin stond: "Onvoor
waardelijk voor alle diensten afgekeurd".
Met een vriendelijke glimlach en een groet
was de brief hem overhandigd. Van Dru
nen heeft nooit geweten wie die hem zo
toegenegen militair was en waaraan hij de
aangename behandeling te danken heeft
gehad...
De Spaanse griep
Eind 1918 verhuisde Van Drunen naar
Vlissingen. Dominee Johannes, de jongere
broer van zijn vrouw, werd daar beroepen
en betrok met zijn vrouw Mies en hun twee
kinderen een woning aan de Badhuis
straat. Van Drunen, die - nadat zijn zuster
die na het overlijden van zijn vrouw voor
hem gezorgd had met haar verloofde naar
Amerika was vertrokken7 - er niet veel in
zag zelfstandig een huishouden te blijven
voeren, trok bij hen in. Met de tram forens
de hij naar zijn school in Middelburg.
In Vlissingen maakte hij mee hoe de
Spaanse griep aan het einde van de oor
log huishield. De bewoners van Badhuis-