De nieuwe burgemeester DE NIEUWE BURGEMEESTER 31 Een verhaal van het groene Walcheren Mee den ouden burgemeester is het nog schielijk gedaan geweest. Hij kroop naar den zolder om een baalzak te halen voor het hoendereten en toen het nadien zoo lang stil bleef daar boven is de meid gaan kijken. Hij lag voorover op den stapel zak ken en er was geen asempje leven meer in. En het dorp schrok op, het dorp praatte en schudde het hoofd, "'t Is toch vreed Maar de burgemeester was dood, ze heb ben hem mee z'n allen netjes begraven. En toen moest er een nieuwe burgemees ter komen. De koning is dood, leve de ko ning! Het is maar een klein, keutelig dorpje bij ons. Gooi een brief in de bus zonder post zegel mee drie halve stuivers erbij en alles komt in orde. Het gaat alles nog even ge moedelijk. En Jan Mesu, die op 'Parelvliet boert is op de gedachte gekomen om te solliciteren voor burgemeester. Ommers, het was geen groote gemeente, en hij was toch niet voor niets al ienkelde jaren wet houder. Nou vanweges dat kon hij het best aan. Hij wier zoo stilletjes aan aardig thuis in al die wettenrommel. Op een Donderdag is hij naar stad gegaan, en bij een vent die wel meer van die papieren opstelde heeft hij zijn sollicitatie laten schrijven. Nadien kwamen er dagen en dagen, we ken van spanning. Zou het...? Ten leste heeft hij het Jikkemien, de vrouwe verteld, dat verlichtte tenminste een beetje. Samen bewaarden ze het geheim, praatten er al leen maar over achter de bedsteedeurtjes, als de zoon Geert en de knecht en de meid allang sliepen. Nee daar lekte niks van uit; want als het eens mis was... En 't liep mis, wat dacht je. Laat die heeren in de stad nu toch één of anderen stad- schen meneer benoemen, 't Was nog liefst een Jonker of een 'Jonkheer van dit of dat'. "In plekke van een degelijke boer te nemen", zei Jikkemien haar Jan aandach tig beschouwend. Jan knikte stil voor zich heen "Jaet mensche...""En dan noe wir mee zoo iemand te moete saemenwerke", dee hij gewichtig en zwaarmoedig. Toen knikte Jikkemien ook. Maar de jongen Geert, die ook in den huize was zei: "'k Gaen eiers zoeke 'oor moeder." Wat kon hij nou wijs worden uit die grootemenschen- praat. Hij wist ommers nog netjes van wa terhoentjes te zitten. En 't was in de Mei. Toen de burgemeester feestelijk ingehaald was mee ruiters als eerewacht, mee blom men en lampions, toen zei hij tegen Jan Mesu, den boer van 'Parelvliet': "Mijn vrouw en ik willen U graag eens komen bezoeken, wanneer komt U dat gelegen." Jan Mesu wier rood, en hij stotterde bijna H.STURM

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2011 | | pagina 39